Ga naar de inhoud

Link die historische vergelijkingen

Een week geleden, zaterdag 16 februari, stond er een intrigerende kop in de Volkskrant: De vrije jongens. In het oog springend, ook omdat ik sinds oktober vorig jaar in ‘webzine Solidariteit’ een veertiendaagse serie schrijf over de Losse Ploegen in de Zaanstreek. Klassieke losse arbeiders die zwaar fysiek werk verrichtten, sjouwers met een lage maatschappelijke status aan de randen van de arbeidsmarkt. Op goeie dagen droegen ze hun sociale uitsluiting – ongeschikt geacht voor ander werk – als een eigengereide onafhankelijkheid. Ze werden wel cowboys, vrijbuiters of vrije jongens genoemd. Toen ik de bladzijde omsloeg, eindigde de kop met: van Deliveroo.

5 min leestijd

(Door Hans Boot, oorspronkelijk verschenen op konfrontatie.nl)

Gaat het bij deze maaltijdbezorgers om een actuele versie van de vroegere dragers van balen koffie en cacao? Nu, digitaal en flexibel gestuurde koeriers en toen, op afroep ingezette sjouwers in de Zaanse industrie (sedert de laatste decennia van de negentiende eeuw).

Pikant bij een vergelijking is dat beide groepen loonafhankelijken te maken hebben (gekregen) met een regulier dienstverband. Zo maakten de losse ploegen in de jaren tachtig van de twintigste eeuw via wetgeving plaats voor uitzendbedrijven en verloren de bezorgers deze dagen via de FNV en de rechter hun schijnzelfstandigheid.

Gepeupel

Eerst een paar opmerkingen over de moeizame verhouding van politiek georganiseerd links en de vakbeweging ten opzichte van de losse arbeid – arbeid zonder vast dienstverband. Traditioneel richtten zij zich op de geschoolde ambachtslieden en volgden daarin Marx in zijn afwijzing van het ‘lompenproletariaat’ en zijn schoonzoon Paul Lafarque (1842-1911) die sprak over domme zwoegers aan wie de revolutionaire boodschap niet besteed was. Maar ook de burgerij had zo haar oordelen en schuwde het gepeupel en gemeen volk. Al in 1696 gebruikte een Amsterdamse makelaar de typering, niet de discreetste en civielste. In 1932 bleek Jan Oudegeest, voorzitter (1909-1932) van het NVV, één van de voorgangers van de FNV, daar weinig moeite mee te hebben. De losse arbeider heeft geen aanleg voor regelmatigen arbeid of (…) de gelegenheid verzuimd zich te plaatsen in het vaste dienstverband der industriearbeiders (…) Deze eigenschappen maken hem zeer weinig geschikt voor het regelmatig lidmaatschap eener vakorganisatie. (*1)

Dat is allemaal lang geleden, maar de betiteling van flexwerkers als ‘beunhazen’ of ‘profiteurs’, is dat niet. Het kan verkeren, tegenwoordig biedt FNV Zelfstandigen als belangenbehartiger voor zzp’ers cursussen duurzaam succesvol ondernemen.

Ongebondenheid

De Zaanse losse ploegen waren een wezenlijke transportschakel in de industrie – van wagon en lichter (plat schip) naar pakhuizen en fabrieken. Lossen, laden en opslaan van onder meer balen meel, rijst en kolen. Zwaar handwerk in kleine, samenwerkende groepen in verschillende bedrijven. Onregelmatig door de invloeden van seizoen, oogst en weer, tijdelijk en aanvullend op het zogenaamde vaste personeel.
Op deze basis van moeilijk te voorspellen tijdstippen en aantallen arbeiders werd een eeuwenlange vorm van werkverdeling gebruikt. Namelijk via een nummersysteem in volgorde van aansluiting. Lage nummers eerst, oplopend tot tientallen. De meewerkend voorman, meestal nummer één en daarnaast geen enkel privilege, onderhandelde met een vertegenwoordiger van het bedrijf over tarief, duur en omvang van de werkzaamheden. Die verdeling vond plaats op de meestal wekelijkse ‘beurs’, een vaste en herkenbare straat(hoek), later grotendeels telefonisch. Zo vond ook de betaling plaats, lange tijd in loonzakjes.
I

n de loop van de twintigste eeuw vielen de leden van een ploeg onder de wettelijke arbeidsvoorwaarden. Alleen tijdens de duur van de werkzaamheden waren ze op basis van het overeengekomen tarief in dienst van het ‘inlenende’ bedrijf, uitgezonderd de pensioenregeling en de ‘plusjes’ van de geldende cao. Het loon was aanzienlijk meer dan dat van de ‘vasten’.

Kenmerkend voor de ploegen is het ontbreken van een specifieke band met een bedrijf (geen ‘patronale binding’) en een vorm van zelforganisatie zonder formele status van de eerste man. Een autonomie, een ongebondenheid die samen kon gaan met de trots van niet in het gareel te lopen. ‘Ik vond het prachtig, dat buitenwerk. Het vrije leven, los van een baas, in dienst van mezelf. Je kwam overal, was zelfstandig. Het was een avontuurlijk bestaan. Geen vastigheid, daar kies je voor.’ (* 2)

Uitbesteding risico’s

Deliveroo en verwante ondernemers beschouwen de bezorgers als kleine zelfstandigen, weliswaar zonder één personeelslid. Dat is tekenend voor de uitbesteding van risico’s en verantwoordelijkheden naar het uitvoerende niveau van de neoliberale samenleving. Zo behandelen ze de ‘rijders’: goedkoop, vrij van (loon)belasting en nauwelijks uitgaven voor administratie, planning en management. Een permanente beschikbaarheid van arbeidskracht wordt mogelijk gemaakt door het flexibele aantal uren dat de ‘rijders’ zich laten oproepen. Binnen een systeem van dan weer verhogen en dan weer verlagen van de tarieven. Deze ‘bedrijfsvoering’ en de gelegenheid bestellingen wel of niet aan te nemen, bevorderen de onderlinge concurrentie tussen de bezorgers. Voor de meesten is dat in dubbel opzicht een tijdelijke baan: aantal gewerkte uren, naast studie of ander werk en met de verwachting van een andersoortige loopbaan. En misschien wel een leerschool naar een waar ondernemerschap.

De bezitters van het Duitse bedrijf Deliveroo, vestigingen in 13 landen met in totaal 20.000 bezorgers (Nederland: 2.000 in 14 steden) laten zich graag dragen door de ideologie van de platform economie. Kort samengevat: transparant door gedigitaliseerde organisatie, arbeidsmarkt, beoordeling en kwaliteit. Daarbij scoren vrijheid en zelfstandigheid in woord hoog. Door de bezorgers uitgesproken als freelancer, eigen baas, zij het hier en daar met twijfels: als je 45 bent, twee kinderen hebt en een kwakkelende gezondheid, wil je weten waar je de komende vijf jaar aan toe bent. Er zijn goede redenen om op onze hoede te zijn.(*3)

Tot slot

Heel wat koeriers hebben weinig te kiezen en verkeren in een sociaal onzeker bestaan. Tegelijkertijd zijn ze een middel waarmee bedrijven als Deliveroo ondernemersrisico’s ‘vermaatschappelijken’. Daarvan afstand nemen, is te leren van de Zaanse ploegen, ook al waren ze uiteindelijk gedwongen zich op te heffen of om te vormen tot een uitzendbedrijf.

Het resultaat van de tot nu toe succesvolle gang door de FNV naar de rechter smaakt naar meer. Een boeiend vervolg zou zijn de strijd aangaan tegen ondernemers al of niet met personeel.

(* 1) Zie: http://www.solidariteit.nl/extra/2018/ongebondenheid.html
(* 2) J. Oudegeest, De geschiedenis der zelfstandige vakbeweging in Nederland, Amsterdam 1932, deel II, p. 41.
(* 3) De Volkskrant, 16 februari 2019.