Privacy Ondergeschikt Belang In Veiligheidmaatschappij.
Terrorismebestrijding En Gesinnungsstrafrecht… ‘Attentifs ensemble!’, hoort men in de Parijse metro regelmatig omroepen. Het is een oproep om allemaal oplettend te zijn of er niet ergens een tas of een koffer is achter gelaten. De oproep levert meteen een voorbeeld hoe de veiligheidsorde tot onderdeel wordt gemaakt van het openbare leven.
(Oorspronkelijk verschenen op weblog Libertaire Orde)
Die veiligheidsorde wordt vooral vanaf de aanslagen van 11 september 2001 in de vorm van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ aan de burgers opgedrongen. Het doel is mensen willig te maken hun privéleven door anderen te laten beheersen: privacy mag geen belemmerend issue meer zijn voor vrijheidonderdrukkende overheidsmaatregelen. Dat hoeft ook geen belemmering te zijn voor mensen die niets te vrezen hebben, toch…?
De Franse onafhankelijke onderzoeksjournalist Jérome Thorel heeft een karrenvracht van gegevens over ‘veiligheid’ en maatregelen die genomen zijn om ‘onze’ veiligheid zeker te stellen, bijeen gebracht. Dat heeft hij gedaan in zijn zojuist verschenen boek getiteld Attentifs ensemble! L’injonction au bonheur sécuritaire (Let met zijn allen op! Aanmaning tot veilig geluk). Thorel heeft al dat feitenmateriaal naar onderwerp gegroepeerd en vervolgens kritisch becommentarieerd. Aldus maakt hij duidelijk hoe door machthebbers, onder het mom van veiligheid, een beheerssysteem is opgezet met een liberticide (vrijheid vernietigend) karakter. En dan spreken we niet over Noord-Korea, maar over nette Westerse regimes als de Franse. Zelf zal ik enkele voorbeelden toevoegen om duidelijk te maken dat Nederland niet achter blijft (zie Aantekeningen).
Veiligheid
Veiligheid dus. Net als bij de studie van Marc Schuilenburg, die ik op deze site besprak, is de vraag te stellen over welke veiligheid wordt gesproken. En ook hier is op te merken dat verkeersveiligheid en de vele bezigheden bijvoorbeeld van de ‘Onderzoeksraad voor de veiligheid’ geen deel uitmaken van de aandacht van de auteur. Niet dat dit soort veiligheid onbelangrijk is, in tegendeel. Maar Thorel wil het hebben over het soort veiligheid dat een façade vormt voor heel andere zaken dan die alledaagse veiligheid.
Hij houdt zich bezig met veiligheid die als dekmantel dient voor vormen van overheersing. Dus ook hier, net als bij Schuilenburg het geval is, gaat het om strafrechtelijke aspecten. Thorel verbreedt echter die aspecten tot veiligheid waarmee ‘veiligheidsdiensten’ (zeg maar de Franse AIVD) zich bezighouden. En in tegenstelling tot Schuilenburg betoont Thorel zich daarbij bezorgd en analyseert hij bijvoorbeeld de aanval op de privacy door machthebbers. Daarbij schuwt hij niet op de totalitaire tendensen te wijzen, die verscholen liggen in allerlei ‘veiligheidsmaatregelen’.
Hij geeft aan op welke wijze sommige regelingen een regelrecht voorwendsel bevatten om er een andere uitvoering aan te geven, dan waarvoor zo’n regeling geschreven is. Er bestaan bijvoorbeeld antiterrorisme regelingen die zo ruim zijn geformuleerd, dat er lacunes in het gewone strafrecht mee lijken te kunnen worden opgevuld. Thorel bespreekt praktijkgevallen waarin het Franse openbaar ministerie zich aan een dergelijke toepassing waagt.
Veiligheidsmaatschappij
Een van de kernen van zijn betoog treft men aan bij de behandeling van toezicht (surveillance) en de verandering van het termgebruik. Hier schuift Thorel inzichten in elkaar van Foucault en van Orwell. Van de eerste verwerkt hij met name diens ideeën over disciplinerende instituties en dat weer naar aanleiding van het panopticum idee van de Engelse jurist en filosoof Jeremy Bentham (1748-1832). Van de tweede verwerkt hij vooral de aandacht voor newspeak (uit Orwells boek getiteld 1984). Wat dit laatste aangaat wijst hij op de manipulatie van terminologie, zoals de herbenoeming van videobewaking tot videobescherming om tenslotte te verschijnen als videokalmte. Thorel behandelt op die manier vele andere voorbeelden van herformuleren. Het geheel levert een ‘veiligheidsmaatschappij’ op.
In deze veiligheidsmaatschappij doet de veiligheidsindustrie vanzelfsprekend goede zaken. De controlehandelaren pikken zo hun graantje mee. Een maatschappij kan naar hun idee niet onveilig genoeg zijn. In een veiligheidsmaatschappij naar Westers model heerst dan ook een veiligheidskapitalisme. Aldus is veiligheid niet alleen zaak van de overheid. Op dit punt lijkt er overeenstemming te bestaan tussen Schuilenburg en Thorel. Toch kijken beiden vanuit een heel verschillend perspectief naar ‘veiligheid’. Want volgens Thorel wordt er aangestuurd op een maatschappij met oplettende buren, met burgervrijwilligers, op een stedenbouw (urbanisme sécuritaire) waar iedereen op iedereen kan letten onder het wakend oog van ‘Big Brother’.
Het gaat bij Thorel om de beschrijving van de elementen die het mogelijk maken een machtssysteem in te stellen dat door disciplinering op acceptatie aanstuurt. Door middel van die acceptatie wordt er immanent geanticipeerd op dat wat vervolgens getolereerd moet worden: wat acceptabel is wordt vanzelf tolerabel. Het is dit schema dat Thorel bestrijdt, zodat zijn tekst niet als legitimatie is te gebruiken voor bestaande maatschappelijke machtsontwikkelingen, wat nu juist wel het geval is, zo betoogde ik, met de tekst van Schuilenburg.
Terrorismebestrijding
Een andere kern van zijn betoog centreert zich op het ‘antiterrorisme’ als conditioneringsproces in het veiligheidsdenken van de bevolking. Dat proces moet ertoe leiden dat mensen begrijpen waarom ze het verlies van privacy niet als een probleem hoeven te ervaren. Dat daarvoor wetgeving wordt ontwikkeld, die erop neerkomt dat er een permanente ‘uitzonderingsstaat’ wordt ingesteld, moet daarbij voor lief worden genomen.
Het doel van machthebbers (of ze nu van links of rechts komen) is het acceptatieniveau zodanig te verhogen, dat er een sociale acceptatie ontstaat. Wie de druk van het sociale weerstaat, verschijnt in die optiek als weerspannig en subversief. Hij of zij kan een gevaar opleveren voor de maatschappij. Via het inbouwen van elementen die aan Gesinnungsstrafrecht doen denken is dan ‘proactief’ op te treden.
Het Gesinnungsstrafrecht maakt het mogelijk strafrechtelijk te reageren op de enkele intentie of zelfs op de door de overheid vooronderstelde aanwezige intentie van iemand. Deze benadering van het strafrecht maakt het dus mogelijk proactief in te grijpen. In regelgeving omtrent terrorismebestrijding speelt daarbij de ‘gevaarlijke gezindheid’ van iemand een belangrijke rol. En het is de overheid die uitmaakt of van een dergelijke gezindheid sprake is!
Thorel laat zien hoe daar al mee is gewerkt in de Franse worgwetten (die zich keren tegen anarchisten) uit 1893-1894. In feite werd het hebben van een mening tot een delict gemaakt. Later, in 1978 wordt in Frankrijk het ‘Plan Vigipirate’ gelanceerd onder president Valéry Giscard d’Estaing: een nationaal veiligheids- en waakzaamheidplan (het kreeg drie maal een ‘update’: in 1995, 2000, 2004). ‘Vigipirate’ is een nieuw woord samengesteld uit ‘vigilance’ (waakzaamheid) of ‘vigie’ (wachttoren) en ‘pirate’ (piraat).
Interneringskamp
Laat niemand denken dat Nederland zulk soort wetgeving niet kent. Zo bestaat er de Wet terroristische misdrijven. Deze wet geeft uitvoering aan een Europees besluit over terrorismebestrijding en past daarmee een aantal bepalingen uit het wetboek van strafrecht aan. Geïntroduceerd is de strafbaarstelling van de samenspanning tot het begaan van terroristische misdrijven. Aandacht mag in het kader van deze bespreking hebben het woord samenspanning.
De vervolgende overheid moet kunnen aantonen dat twee of meer personen (onder wie de verdachte) hebben afgesproken om een terroristisch misdrijf te plegen. Een dergelijke afspraak of overeenkomst kan worden afgeleid uit de verklaringen van degenen die de afspraak hebben gemaakt, maar kan ook uit getuigenverklaringen of afgeluisterde telefoongesprekken blijken. Aan de overeenkomst hoeft nog geen uitvoering te zijn gegeven. Wat hier naar voren komt is dat bewijsvoering gebaseerd kan zijn op hearsay. Bovendien is inmiddels van algemene bekendheid hoe afgeluisterde gesprekken kunnen worden gemanipuleerd…
En alsof dit allemaal nog niet genoeg is, valt ook te wijzen op het bestaan van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijke gezag. Die maakt de minister van Veiligheid en Justitie en, indien onverwijld ingrijpen noodzakelijk is, de Commissaris van Koning bevoegd iedere persoon ten aanzien van wie een gegrond vermoeden bestaat dat hij de openbare orde en veiligheid in gevaar zal brengen, te interneren (art. 18, eerste lid). Dit laatste maakt meteen duidelijk dat in Nederland voor de zulken ook een interneringskamp kan worden ingericht.
Men kan mij er terecht op wijzen dat dit artikel nog niet in werking is getreden. Maar op de betreffende zinsnede bij art. 18 volgt: in geval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij Koninklijk Besluit, op voordracht van de minister-president, dit artikel in werking treden. U ziet Rutte toch geen moment aarzelen, als Opstelten hem de noodzakelijkheid beargumenteert, Willem-Alexander te vragen zijn handtekening te zetten onder een instellingsbesluit…
Grimmig
In de ‘newspeak’ worden antikapitalistische activisten getypeerd als ‘links radicaal’, ‘anarcho-autonomen’ of ‘eco-libertair’, maar ook kan men aantreffen ‘euro-anarchisten’. Dit soort labeling is vaak al voldoende om een proactief ingrijpen te rechtvaardigen om zo allerlei vormen van verzet te breken, in ieder geval in een actuele situatie. Later, tijdens een strafproces, kan het – soms – gebeuren, dat de rechter beslist dat het om onrechtmatig overheidsingrijpen ging.
Is de maatschappij met het arsenaal aan veiligheidsmiddelen en –diensten er nu ‘veiliger’ op geworden? Dat is moeilijk te meten. Wat wel het geval is: hij is grimmiger geworden. Maar ging het wel om ‘beschermen’, want draait het niet vooral om ‘zichtbaar maken’ (patrouilles op de stations bijvoorbeeld), zoals Thorel zich afvraagt. Met die vraag zijn we terug bij het verschijnsel van het veiligheidskapitalisme. Daar worden namelijk de grootste winsten van het ‘securitaire’ conditioneringsproces geboekt.
Thom Holterman
THOREL, Jérôme, Attentifs ensemble! L’injonction au bonheur séciritaire, Éditions La Découverte, Paris, 2013, 324 blz., prijs 22,50 euro.
Aantekeningen
[1] Je hoeft maar met een beschreven stuk karton te lopen waarop vermeld is dat de monarchie niet meer van deze tijd is, of je wordt door de Nederlandse politie van straat geplukt en krijg je een straatverbod, zoals de Utrechtse studente Joanna over kwam; klik HIER. Ander voorbeeld. Je hebt geen identiteitspapieren bij je. Je bent achttien jaar, je hebt de verstandelijke vermogens van een achtjarige en je bent niet-blank. Zonder pardon kom je dagen in de cel terecht en dreigt uitzetting; klik HIER voor de rest van het verhaal.
[2] Hoe de Nederlandse spionagedienst werkt weten we van de uitgebreide verslaglegging erover door Roel van Duijn; niet aflatend vraagt hij om openbaarheid van de stukken, die hem betreffen; klik HIER. Inmiddels is hij met betrekking tot een deel van zijn strijd door de Nationale Ombudsman in het gelijk gesteld; klik HIER.
[3] Wie zegt dat het in het kader van de regelgeving die op grond van terrorismebestrijding is ontwikkeld wel meevalt, moet eens naar de casus Joke Kaviaar kijken. Zij werd onlangs veroordeeld tot vier maanden onvoorwaardelijke celstraf wegens opruiing; klik HIER.
[4] Hoe zit het met die terrorismebestrijding in Nederland? De centrale overheid informeert daar met mondjesmaat over; klik HIER en HIER. Over Gesinningsstrafrecht rept men op die sites niet. Daar over hoort men wel in Duitsland (want daar zijn ze er in het nazi-tijdperk mee geconfronteerd); klik HIER. Op de Engelstalige Wikipedia trof ik een keurig schema aan over wat het Franse plan ‘Vigipirate’ in het kader van het antiterrorisme aan inhoud heeft; klik HIER. De Franse affaire ‘Tarnac’ is er van vergiftigd, klik HIER.
[5] Een behandeling van ‘newspeak’ treft men bij Orwell zelf aan. In zijn boek 1984 nam hij een bijlage op ‘Principles of Newspeak’; klik HIER.
[6] Voor de bespreking van het boek Orde in veiligheid van Marc Schuilenburg, klik HIER.
[7] Het Franse woord liberticide is samengesteld uit liberté=vrijheid en ‘cide’ wat een element is van een Latijns werkwoord dat doden betekent (men komt het bijvoorbeeld ook tegen in ‘genocide’). Liberticide verwijst naar de vernietiging van vrijheden. Hoewel geen algemeen gebruikte term, vindt men het terug in het Nederlandse taalgebied. Voor een voorbeeld, klik HIER. Er bestaat ook een werkgroep van een aantal kritische wetenschappers onder die naam; klik HIER.
[Beeldmateriaal van de Rotterdamse dichter en illustrator Manuel Kneepkens.]