Over Stapeling Van Dominantie En Intersectionaliteit
Intersectionaliteit. De term wijst erop dat de positie van iemand in de maatschappij bepaald wordt door verschillende machtsrelaties die kruislings door elkaar lopen. Aldus bevindt die persoon zich op het kruispunt van bijvoorbeeld klasse, ras en sekse. Zonder enige twijfel betreft het een niet egalitaire maatschappij, zoals de bestaand. Maatschappelijke ongelijkheid doet zich dan ook voor langs verschillende assen, zo drukt men dan met intersectionaliteit uit.
(Door Thom Holterman, overgenomen van Libertaire Orde)
Met de term intersectionaliteit concentreert een jurist of een sociale wetenschapper zich op het bedoelde kruispunt. Daar is de stapeling van overheersingsvormen te observeren en analyseren. Die overheersingsvormen genereren sociale strijd. In het kader van het spreken over intersectionaliteit komt men dus aandacht tegen voor vormen van dominantie èn de strijd daartegen.
De Franse sociologen Éléonore Lépinard en Sarah Mazouz gebruiken de term om hun (sociaal) wetenschappelijke analyse van dominantie uiteen te zetten èn de politieke relevantie ten behoeve van sociale strijd duidelijk te maken. Zij doen dit in hun boekje Voor intersectionaliteit (de omvang ervan is 9 x 13 cm en telt 67 pagina’s). [ThH]
Opzet van het betoog
Het boekje is geschreven op basis van hun artikel uit 2019, gepubliceerd in het Franse tijdschrift Mouvements. Het artikel werd door hen geheel herzien en geactualiseerd en is nu in de vorm van het boekje verschenen. Het geeft weer wat het begrip intersectionaliteit voor de auteurs Éléonore Lépinard en Sarah Mazouz inhoudt. Zij brengen eerst de geschiedenis in herinnering van het concept dat meer dan dertig jaar geleden door de Amerikaanse juriste Kimberlé W. Crenshaw in 1989 werd ontwikkeld. Die had daarmee de bedoeling om de valkuilen te vermijden van het soort analyse, dat zich slechts op één enkele identiteitscategorie richt. Zij smeedde de term ‘intersectionaliteit’ om juridische zaken die ingewikkeld lagen open te breken. Zwarte vrouwen worden soms buiten de feministische theorie en de antiracistische discussie gehouden, om het een en het ander van elkaar gescheiden te beoordelen. Dat leverde regelmatig frustraties op in allerlei juridische gevallen, bijvoorbeeld door het niet erkend krijgen van grieven betreffende schending van rechten. Het betoog dat Éléonore Lépinard en Sarah Mazouz vandaaruit ontwikkelen kent twee hoofdlijnen.
In de eerste plaats demonteren zij de diverse délegitimatiepogingen van de term intersectionaliteit – zoals het uitmaken voor ‘reactionair’ als je je met die term bezighoudt. Zij geven aan dat de oppositie tegen een intersectionele benadering regelmatig wordt gevoerd door mensen die er weinig van weten. In dat geval komen zij bij herhaling in hun tekst terug op de onwetendheid van de Franse sociale onderzoekers Gérard Noiriel en Stéphane Beaud, auteurs van het boek Race et sciences sociales (2021).
In de tweede plaats richten zij zich op de rol van de sociale wetenschappen. Die rol houdt voor velen nog steeds in het legitimeren van de dominante, gevestigde orde en de officiële geschiedenis. Daar verzetten zij zich tegen. Zij zijn uit op het bevorderen van een maatschappij zonder uitbuiting. Dit wil voor hen zeggen een maatschappij zonder allerlei vormen van dominantie en een waarin van effectieve toepassing van het gelijkheidsbeginsel sprake is. Daarvoor zetten zij het idee van de intersectionaliteit in. Zij werken dit alles uit in zes korte hoofdstukken.
Magische formule?
Intersectionaliteit is voor de auteurs geen magische formule. Het pretendeert niet een sociale ‘theorie’ te leveren. Het gaat evenmin om het afwijzen van de Verlichting en haar erfenis. Wat de auteurs willen is de mogelijkheid hebben licht werpen op het duistere deel van de Verlichting. De vraag moet kunnen worden gesteld hoe de Verlichting de verbinding kon onderhouden met de slavernij en de ontmenselijking van de zwarten, met de uitsluiting van vrouwen van vrijheidsrechten en de koloniale overheersing. Waarom was het niet in staat over te gaan tot het ontwikkelen van een politiek model voor algehele gelijkheid en waarlijke inclusiviteit? Die vragen dus. Kortom, er is nog veel werk aan de winkel.
De auteurs houden zich met intersectionaliteit bezig om te laten zien en doen begrijpen hoe de krachten in de bestaande maatschappelijke structuren op een hiërarchische manier in elkaar steken – zoals dat doen: kapitalisme, patriarchaat, heteronomie, xenofobie… Dit leidt bij hen ertoe te wijzen op het politieke belang van die kennis. Het hoort in hun ogen namelijk tegelijk te gaan om het verwezenlijken van een meer gelijke maatschappij. In tegenstelling tot de rol van de sociale wetenschappen als vooral het in takt houden van de bestaande maatschappelijke orde, nemen de auteurs een subversief standpunt in met betrekking tot die rol. Dat is in hen te prijzen.
We gaan door met de strijd
Ik vraag mij af of voor het innemen of bereiken van een dergelijk subversief standpunt ‘intersectionaliteit’ een noodzakelijk instrument is. Ik maak mij daar verder niet druk over, want mij gaat het om de subversiviteit zelf. Iedereen kiest maar zijn of haar eigen weg om daar te komen. Zo is het soort strijd die Éléonore Lépinard en Sarah Mazouz binnen de Franse sociaalwetenschappelijke wereld voeren, een eeuw geleden al ingezet door de Frankfurter Schule en de ontwikkeling van de ‘kritische theorie’. Daarnaast wijs ik op iemand van een andere signatuur, zoals de Amerikaanse maatschappijcriticus Cart Wright Mills (1916-1962) als het om analyse van het dominante bestel gaat. Het betreft mensen die niet met ‘intersectionaliteit’ werkten (want een term van na hun tijd) maar waar men niet om heen komt als het gaat om maatschappijanalyse in antikapitalistische en anti-hiërarchische zin. Om dichter bij de inhoudelijke intenties van de auteurs te komen, is te wijzen op het ‘integrale feminisme’ en de antimilitaristische opvattingen van de Franse sociologe en pioniere voor studies over de rol en de plaats van vrouwen in het gezin, het werk en de maatschappij, Andrée Michel.
Een Franse studieuze anarchistische kring heeft eveneens nagedacht en geschreven over intersectionaliteit. De libertaire sociologe Irène Pereira schreef over intersectionaliteit en het feminisme op het kruispunt van strijd. Een uitgebreide reactie erop volgde van de libertaire politicologe Monique Rouille-Boireau met het artikel ‘Intersectionaliteit, een idee in de mode?’. Beide artikelen zijn opgenomen in Réfractions (nr. 39, herfst 2017), welk nummer ik besprak (Online).
Hoe dan ook: de strijd gaat door en Éléonore Lépinard en Sarah Mazouz leveren daarvoor een inspirerende tekst.
Thom Holterman
Lépinard, Éléonore en Sarah Mazouz, Pour l’intersectionnalité, Éditions Anamosa, Paris, 2021, 67 blz., prijs 5 euro.