Ga naar de inhoud

Progressiviteit Als Vermomming Voor Onderdrukking

Over Heersende Klassen En Volksklassen. In het Franse politieke jargon komt men de termen ‘France d’en haut’ en France d’en bas’ tegen. Bij het eerste heeft men het over heersende en leidende klassen (‘haut’, hoog; wij kennen het in ‘hoge functionaris’ en ‘vanuit de hoogte spreken’, etc.). Bij het tweede (bas, laag) gaat het om een verwijzing naar arbeidersklassen, volksklassen (bijvoorbeeld het van ‘van lage afkomst’ zijn). Deze gelijksoortige taalkundige uitgangspositie maakt duidelijk dat de politieke discussie daarover in Frankrijk onmiddellijk in Nederland herkenbaar kan zijn.

7 min leestijd

(Door Thom Holterman, oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde illustratie: En Marche (Macron) uitgelegd aan gesalarieerden)

De kwestie die speelt is dat stelselmatig, zeg in de afgelopen dertig jaar, de wensen en behoeften van de volksklassen genegeerd zijn door de heersende en leidende klassen. Dit komt weer terug in de discussie over het al dan niet (nog) bestaan van de politieke scheidslijn links/rechts. Links, de PvdA in Nederland, de Parti socialiste in Frankrijk heeft afgedaan vanwege haar ingroei in de heersende klasse, waardoor het geluid van de volksklassen onhoorbaar voor hen is geworden… Welke betekenis heeft dit voor de huidige politiek niet alleen in Frankrijk maar ook in Nederland en waar kan dit op uitlopen?

Vermomming voor onderdrukking

Voor een mogelijk antwoord op de gestelde vragen werk ik met de gedachten van de Belgische filosofe Chantal Mouffe, docente politieke theorie aan een van de universiteiten van Londen. In een discussiestuk in Le Monde van 2 juni 2017 verwijt zij president Macron de volkomen belichaming te zijn van een politiek, die het debat verbiedt door de extremen van elke vorm van oppositie te verbannen, ten einde liberale ideeën op te leggen. Het ‘verbannen’ is het effect van het ontkennen dat er nog langer een scheidslijn loopt tussen rechts en links. Macron bevrijdt zo naar zijn idee, alle energie van progressieve krachten.

Bedenk evenwel, dat de benoeming en de toekenning van het beschikken over bepaalde krachten tot ‘progressieve krachten’ een zelfbenoeming betreft, ten behoeve van een bepaalde argumentatieve werking, te weten: alle overige, niet passende, krachten kunnen nu tot conservatieve krachten worden bestempeld. Progressiviteit, zo merk ik op, wordt op die manier een vermomming en vormt een smoes, om alle krachten die niet passen opzij te schuiven, te onderdrukken als het moet. Waarvoor heb je anders een uitzonderingsstaat, die door Macron in zijn bestaan opnieuw is verlengd om hem vervolgens permanent te maken. Want wat speelt er? Nog maar nauwelijks aan de macht, kondigt Macron op 24 mei 2017 aan dat hij de opheffing van de uitzonderingsstaat zal voorbereiden onder gelijktijdige verzwaring van het gewone strafrecht. De tekst van het wetsvoorstel voor die verzwaring heeft Le Monde kunnen inzien en de kop van een commentaar erop leert: ‘Project antiterrorismewet: naar een permanente uitzonderingsstaat’ (Le Monde van 9 juni 2017).

Hetgeen onder ‘uitzonderingsstaat’ geregeld was, zal bij ongewijzigd aangenomen voorstel, tot gewone wet worden verheven. Besluiten tot bepaalde vormen van vrijheidsbeneming kunnen dan de minister van Binnenlandse Zaken en de prefecten nemen zonder inmenging van een rechtercommissaris. Er hoeft alleen te worden aangenomen dat er ‘serieuze redenen zijn te denken dat het gedrag van een persoon een bedreiging voor de veiligheid en de openbare orde vormt’. En we weten uit het recente verleden dat dit type bepalingen gebruikt wordt zonder het geringste verband met de strijd tegen terrorisme. De Franse Liga van de rechten van de mens reageert in een communiqué aangaande dit project van wetgeving dan ook met: ‘Frankrijk stapt duurzaam in een uitzonderingsregime’ (geciteerd in Le Monde van 9 juni 2017). Het is al vaker opgemerkt en ik herhaal het, neoliberalisme en dictatuur gaan gemakkelijk samen, zoals ook het pinochettisme leert (Chileense dictator Pinochet samen met een van de grondleggers van het neoliberalisme Friedrich van Hayek).

Dit vormt de politieke strategie van Macron, die koerst op een post-politiek perspectief. Met hem zijn we, aldus Chantal Mouffe, beland bij de Engelse oud-minister-president Margaret Thatcher met haar fameuze leus ‘There Is No Alternative’: er is geen alternatief voor de neoliberale mondialisatie. En dat er geen alternatief is, zal worden doorgedrukt.

Pluralistische democratie en dissensus

In de afgelopen dertig jaar is dit als enig mogelijk perspectief procesmatig doorgevoerd en wel zodanig dat er in Europa een ‘centrum’ van politieke consensus is ontstaan, die de grensvlakken links/rechts heeft laten verdwijnen. Daardoor zijn burgers bij verkiezingen beroofd van het hebben van een werkelijke keus tussen verschillende projecten.  Deze afwezigheid van alternatieven is volgens Mouffe de oorsprong van vele problemen waarmee we worden geconfronteerd: het diskrediet van democratische instituties, de stijging van het aantal niet-stemmers en de groei van rechtse populistische partijen. Maar zijn door het ontbreken van alternatieven ook alle onverzoenlijke zaken verdwenen?

Wel neen, geeft Mouffe aan. Want zoals wij sinds Machiavelli weten, bestaan er in de maatschappij altijd onverzoenlijke belangen en posities en het is niet voldoende deze tegenstellingen te ontkennen om ze te laten verdwijnen. In dit licht bezien is het doel van een pluralistische democratie niet consensus te bereiken, maar om dissensus (ongelijkheid en verschil van opvattingen) tot uitdrukking te laten komen dankzij deze instituties. De rol van die democratische instituties bestaat erin een kader te verschaffen om te opponeren zonder elkaar af te maken. Overigens bestaat er buiten het links/rechts kader best een alternatief, het socialisme van de gewone man, waarop ik terugkom in een nieuw item bij de behandeling van een boek van de Franse filosoof Jean-Claude Mischéa. Dat is dus voor later.

In de republikeinse traditie is de oppositie tussen links en rechts de wijze om vorm te geven aan de in de maatschappij levende verschillen. Wie dit maskeert of laat wegvallen – zoals Macron doet – bevestigt ermee, dat we inmiddels in post-democratische maatschappijen leven. Dit is het effect van de neoliberale overheersing, die de volkssoevereiniteit heeft beroofd van zijn toepassingsgebied.

De post-politieke consensus laat slechts ruimte voor een afwisseling of uitruil van macht tussen centrumrechts en centrumlinks, die beide neoliberale ‘dictaten’ volgen. In Nederlandse verhoudingen kan men denken aan ‘polderen’ tussen VVD-CDA–D66–GroenLinks, met wipplankfunctie voor de kleine christelijke partijen. Alle partijen die dit scenario niet accepteren (zoals de SP in Nederland) worden de hoek van ‘extreem’ ingestuurd en krijgen verweten de democratie in gevaar te brengen. Volgens Mouffe schuift Macron deze logica nog wat verder, door eenvoudigweg het bestaan van belangenverschillen te ontkennen, waarmee hij constateert dat het verschil tussen links en rechts is verdwenen.

molof inkt

Opstand

Echter, er is geen politiek zonder grensvlakken tussen ‘wij’ en ‘zij’ en dat leidt bij Macron tot het construeren van een andere scheidslijn en wel die tussen ‘progressieven’ en ‘conservatieven’. Macron permitteert zich nu om geringschattend te spreken over ‘conservatieven’ die zijn politieke inzichten niet delen. Daarmee ontkent hij meteen ook de eisen van het ‘France d’en bas’, de eisen dus van de volksklassen. Een deel daarvan wordt daarmee in de armen van het Front National gedreven en een ander deel komt bij ‘links van links’, bij de beweging ‘France insoumise’ (Ongehoorzaam Frankrijk). Wat de Nederlandse verhoudingen betreft, kan men het FN inwisselen voor de PVV en het ‘France insoumise’ voor (ten dele wellicht) de SP.

De uitkomst van het betoog van Chantal Mouffe is opmerkelijk en verzorgt het antwoord op de boven gestelde vraag. Zij merkt namelijk op dat een dergelijke politiek onvermijdelijk uitloopt op een revolte, een opstand van delen van de volksklassen, wat niet schijnt te verontrusten. Een dergelijke blindheid vindt zij verbijsterend, want het inslaan van de weg van Macron, in plaats van het FN in te dammen, zoals hij het zich voorstelt, kan juist leiden tot de versterking ervan en zelfs tot de overwinning in 2022 (het nieuwe jaar voor presidentsverkiezingen in Frankrijk).

Maar gelukkig is er nog de goede verkiezingsuitslag van Jean-Luc Mélenchon (France insoumise) bij de onlangs gehouden presidentsverkiezing, oppert zij. Het enthousiasme van de volksklassen rond ‘Ongehoorzaam Frankrijk’ toont ons aan dat een andere weg mogelijk is, te weten die van een burgerlijke revolutie. Dit was nog bij de presidentsverkiezingen. Maar bij de parlementsverkiezingen (11 juni 2017) lijkt dat wat weggezakt. Het is dan ook de vraag of een burgerlijke revolutie – eentje via de stembus – zoden aan de dijk zet. Voor ‘burgerlijke’ moet ‘anarchistische’, te weten sociale revolutie worden ingewisseld, lijkt mij. Maar dat zal voor Chantal Mouffe een brug te ver zijn…

Thom Holterman

(Met als grondslag Chantal Mouffe’s artikel ‘Macron, stade suprême de la post-politique’, in: Le Monde van 2 juni 2017).