Raoul Peck: “Karl Marx kan ons helpen om na te denken”
Binnen de tijdspanne van een jaar twee films uitbrengen is straffe kost. Zeker wanneer het gaat om portretten van intellectuele figuren die de filmmaker én de wereld inspireerden. Raoul Peck realiseerde met een documentaire over de zwarte schrijver en activist James Baldwin (‘I Am Not Your Negro’) en een speelfilm over de Duitse denker en revolutionair Karl Marx (‘Le Jeune Karl Marx’) twee ‘onmogelijke’ projecten. “Zulke verhalen geraken moeilijk verteld omdat Hollywood ons in een wurggreep houdt,” stelt de Haïtiaanse cineast.
(Door Ivo De Kock, DeWereldMorgen)
De Russische geniale en baanbrekende cineast Sergei Eisenstein (Pantserkruiser Potemkin, Oktober) droomde ervan om ‘Das Kapital’ van Karl Marx (1818-1883) te verfilmen. Niemand zag het project zitten, al helemaal niet in zijn eigen Rusland. De Italiaanse neorealistische filmmaker Roberto Rossellini (Roma, città aperta, Paisà) zocht dan weer jarenlang naar financiering voor een biopic over de Duitse denker en revolutionair. Tevergeefs.
Verhalen over verzet, revolutionaire ideeën en rebelse figuren komen zelden aan bod in films. Dat wijt Raoul Peck aan ‘het Hollywoodnarratief’, de Amerikaanse mainstream cinema: “Het kostte me tien jaar om Le Jeune Karl Marx te maken, het is de eerste speelfilm die over Karl Marx gemaakt is. Hoe dat komt? Dat is een vraag waar je je eens het hoofd moet over breken.” Een tipje van de sluier: “Er is geen discours meer, geen ideologie, geen wetenschap, alles wat we hebben zijn meningen en niemand weet meer hoe die op waarde te schatten.”
De politieke cinema van Raoul Peck
Gelukkig vond Peck na lang zoeken een partner in het onconventionele Parijse productie-collectief Agat Films & Cie. Een partner die de insteek van Peck en zijn scenarist Pascal Bonitzer – via de jeugd van Karl Marx zijn revolutionaire ideeën introduceren – zag zitten en vol achter locatieopnamen in (voormalig Oost-)Duitsland en België stond. Ook al oogde een film met de revolutionaire ‘wild bunch‘ Karl Marx, Friedrich Engels, Wilhelm Weitling, Pierre Joseph Proudhon, Gustave Courbet en Mikhail Bakounine weinig commercieel.
Raoul Peck (° 1953) is dan ook een eigenzinnig cineast die eerder de platgetreden paden verlaat dan gemakkelijk succes zoekt. Peck werd geboren in Haïti, groeide op in Congo, studeerde in Berlijn, maakte films van Frankrijk tot de VS, was even minister van cultuur in zijn geboorteland en bleef steeds een marxistisch activist al steigert hij van een dergelijke ‘stempel’.
Maar politiek blijft zijn passie. Getuige zijn even intense als bijtende recreaties van een politieke moord (Lumumba) en een genocide (Sometimes in April), zijn films over de tragedies van zijn geboorteland Haïti (Haitian Corner, L’homme sur les quais, Haiti: Le silence des chiens) en het biografisch getinte I Am Not Your Negro dat via teksten gelicht uit James Baldwins onafgewerkte roman Remember This House het gedachtegoed van deze zwarte schrijver toelicht en tegelijk een samenleving fileert waar racisme diep geworteld is in machtsstructuren, geschiedenis en (film)cultuur.
Zowel de experimentele documentaire I Am Not Your Negro als de narratief conventionelere speelfilm Le Jeune Karl Marx zijn anti-spectaculaire films die in de geest van de protagonisten duiken om ideeën bloot te leggen. Het zijn filosofische films die ook de onrechtvaardige maatschappij waartegen Baldwin en Marx zich verzetten willen portretteren. Uitbuiting, klassenstrijd en racisme komen daarbij in beeld. Maar ook vervreemding en (vertekende) beeldvorming.
De oprukkende onwetendheid maakt beide films bijzonder actueel. “Door het verhaal van de jonge wild bunch Friedrich Engels, Karl en Jenny Marx te vertellen wou ik terugkeren naar de basis” zei Peck toen we hem ontmoeten in Brussel, de stad waar Marx ook even woonde, “de ideeën en politieke strategieën waar ze mee worstelden blijven relevant en actueel. De wereld en de gedachtestrijd is vastgelopen en via figuren als Baldwin en Marx wil ik aangeven dat we dringend op de ‘reset’ knop moeten drukken. En deze geniale rebellen reiken ons de analytische instrumenten aan om over onze samenleving en toekomst na te denken.”
Rebellen met ambitieuze idealen
Le Jeune Karl Marx is een biopic met hoog actualiteitsgehalte, een levendig en vooral menselijk portret van ‘rebels with a cause‘, rebellen met idealen en een visie. Raoul Peck laat Marx & co botsen met een repressieve 19e eeuwse samenleving maar ook met compagnons de route: de idealistische links-Hegeliaanse filosoof Bruno Bauer, de anarchistische denker Pierre-Joseph Proudhon (‘Eigendom is diefstal’ leidt tot een verbaal steekspel) en de oprichter van de Bond der Rechtvaardigen Wilhelm Weitling.
Peck en zijn acteurs August Diehl, Vicky Krieps, Stefan Konarkse en (onze landgenoot) Olivier Gourmet tonen hoe de oude orde vervangen wordt door een industrieel kapitalisme dat de ongelijkheden nog vergroot waardoor er zowel op persoonlijk als op collectief vlak strijd tegen vervreemding, uitbuiting en onderdrukking moet worden gevoerd. De film eindigt in de jaren 1844-1848, een periode die heel erg op het heden lijkt en de filmmakers toelaat om te suggereren dat het weer opvissen van de door Marx aangereikte instrumenten kan helpen om de wereld te begrijpen en te veranderen. Een gesprek met een man met een missie.
Hoe maakte je kennis met Karl Marx?
Raoul Peck: “Ik ontdekte Karl Marx toen ik tijdens de jaren zeventig begon te studeren in Berlijn. Die stad was toen erg gepolitiseerd en zonder noties van het werk van Marx kon je de politieke discussies niet volgen. Er werd toen immers vaak heftig gedebatteerd. Marxistische doctrines werden in vraag gesteld en de Vrije Universiteit organiseerde seminaries waarin ‘Das Kapital’ onder de loep werd genomen.
De impact daarvan op mij was groot, de kennismaking met Marx structureerde de manier waarop ik ging nadenken. Het bood oplossingen voor de contradicties die ik zag en begeleidde mijn politieke strijd. We kozen toen voor een niet-dogmatische benadering en maatschappelijke analyse via statistieken. Een beetje zoals Thomas Piketty later zou doen. Het was ook de tijd van het eurocommunisme. We discussieerden over wat er in Italië gebeurde en verslonden het werk van Enrico Berlinguer. Voor een maatschappelijk bewogen jongere zoals ik was het een heel leerrijke periode.”
De analyse-instrumenten van Marx
Zoveel jaar later is het marxisme niet meer zo populair.
“Begrijpelijk wanneer je bekijkt wat sommigen er mee aangevangen hebben. Ook al omdat alle grote ideologieën, filosofieën en politieke bewegingen na verloop van tijd altijd een terugval kennen. Dat dit ook het marxisme overkwam is niet verrassend maar wel jammer omdat het inhield dat we stopten met het analyseren van de samenleving. Daarom wou ik terugkeren naar de basis, naar de analyse-instrumenten. Karl Marx heeft ons immers instrumenten nagelaten om de maatschappij kritisch te analyseren. Instrumenten waarmee we een kapitalistische maatschappij kunnen fileren die ondanks oppervlakkige aanpassingen nog altijd exact dezelfde is als ten tijde van Marx.
De kapitalistische economie is nog altijd gebaseerd op dezelfde uitbuitingsprincipes. Winst, koopwaar en groeiende ongelijkheid blijven aan de orde en de methode van Marx laat toe om alle contradicties te doorgronden. Dat is nodig want we verloren de capaciteit om deze complexe wereld te begrijpen. We denken dat alles te ingewikkeld is om te vatten maar eigenlijk is alles eenvoudig. Wanneer je bijvoorbeeld de klimaatwijziging bekijkt, heb je aan de ene kant burgers, organisaties en sommige politieke partijen die vechten om de normen van CO2 uitstoot, dieselmotoren en dergelijke aan te passen. Aan de andere kant heb je de grote industrie, lobby’s en de conservatieve partijen die het grote kapitaal ondersteunen.
Terwijl het een eenvoudig probleem is waarmee je dagelijks geconfronteerd wordt. Wanneer je kinderen naar school gaan en er smog hangt weet je dat er een probleem is en waar het vandaan komt. Wetenschappers hebben immers tests uitgevoerd, berekeningen gedaan, jarenlang data verzameld waardoor ze vergelijkingen kunnen maken terwijl fenomenen zoals de recente alsmaar krachtiger wordende cyclonen veelzeggend zijn. En toch is het moeilijk om dingen in beweging te krijgen. We discussiëren over een normwijziging van 1 à 1,5 procent, dat is toch absurd!”
Oppervlakkigheid troef
Even absurd als Donald Trumps manoeuvre om de discussie van milieurampen te verleggen naar belastingverlaging. Of zoals in België plots de terugkeer van het marxisme het grote gevaar is wanneer kritische geluiden weerklinken.
“Dat is de oppervlakkigheid van deze tijd, men goochelt met slogans en tweets in plaats van naar de basis van de zaken te kijken. De feiten zijn nochtans eenvoudig en duidelijk. Is er ongelijkheid? Ja. Werkloosheid? Ja. Zijn er grote bedrijven die aandeelhouders premies betalen terwijl arbeiders moeten inleveren? Ja. Wanneer je het nuchter bekijkt is het duidelijk dat er iets niet klopt. Men moet me niet komen zeggen dat bedrijven dit doen omdat de markt het vraagt. Het is duidelijk dat die markt niet functioneert want ze heeft ons van crisis naar crisis geleid. Juist omdat ze niet gereguleerd en gecontroleerd werd. Hoe kan je me dan beweren dat het zo goed is? Gezond verstand volstaat om dit in te zien, daar heb je zelfs Marx niet voor nodig.
Marx heeft wèl nuttige analyse-instrumenten aangereikt. Zijn werk is trouwens gebaseerd op het werk van conservatieve economisten van zijn tijd. Marx heeft de termen ‘klassen’, ‘klassenstrijd’ of ‘winst’ niet verzonnen. Ze bestonden reeds in de toenmalige economische wetenschap. Men vergeet te gemakkelijk dat hij zich heeft gebaseerd op hun empirisch onderzoek. Marx was geen profeet maar een wetenschapper die uren, dagen, weken en maanden bestudeerde hoe de maatschappij functioneert. Hij pluisde statistieken uit, las al wat er geschreven werd over economie en samenleving. Dat men dergelijk studiewerk zomaar in de vuilbak kan werpen is ongehoord. Zeker wanneer het gebeurt door mensen zoals Trump die voor mij niet naar school is geweest. Maar die toch de wereld domineert. Dat is absurd en schandalig.”
Nadenken over de wereld
Waarom focus je op de jonge Karl Marx?
“Ik begon met dit project voor de crisis van 2008, toen het nog taboe was om over klassenstrijd te spreken. Na die crisis lag het makkelijker omdat zelfs conservatieve media Karl Marx opvoerden, The Economist plaatste hem op de cover met het bijschrift ‘Maybe Karl was right?‘ Maar voordien was er meer weerstand. Bovendien werk ik binnen het traditionele kader van een ongeveer 2 uur durende bioscoopfilm zoals die in de huidige bioscooplandschap gefinancierd en vertoond wordt. Ik kan niet gelijk wat doen. Wanneer ik over tien uur zou beschikken, zou ik alles kunnen vertellen.
Ik wil het ook niet hebben over alle Sovjet mistoestanden of over al wat er allemaal in het Oostblok is gebeurd. Dat is niet het onderwerp van Le Jeune Karl Marx. Marx zou trouwens waarschijnlijk tijdens de eerste week van de Russische revolutie geëxecuteerd zijn geweest. De vraag die me bezig hield was hoe ik hedendaagse jongeren de instrumenten kan aanreiken om hun situatie, hun samenleving te analyseren.
De films die ik maak zijn niet georiënteerd naar het verleden, maar naar het heden en de toekomst. Ik vertel geen biografieën maar tracht de wereld van vandaag te verklaren via ervaringen uit het verleden. Mijn opzet is jongeren te helpen om zelfstandig na te denken over de huidige wereld in plaats van voorgekauwde standpunten over te nemen. Dat is ook wat Marx deed: nadenken over de wereld waarin hij leefde.”
Een film maken over mensen die reflecteren en analyseren is niet evident.
“Dat was ook de uitdaging. Helaas zijn al mijn projecten in het begin onmogelijke films. Mijn James Baldwin film I Am Not Your Negro was aanvankelijk zo’n onmogelijke film. Tot ik een insteek vond. Le Jeune Karl Marx was even onmogelijk want de film gaat over de evolutie van ideeën. Dat leverde uitdagingen op. Hoe kan je ideeën vormgeven? Hoe kan je dogma’s en mythes achter je laten?
Ik heb erop gezwoegd en uiteindelijk besloot ik om, net als bij Baldwin, al wie in de plaats van Marx praatte te schrappen. De film gaat direct naar de woorden en gedachten van Marx. Daarom hebben we ons gebaseerd op de correspondentie, wat de betrokkenen echt aan elkaar hebben geschreven. De liefdesbrieven van Jenny, de grapjes van Engels, de woede-uitbarstingen van Marx. Dat maakte de film levendig, visceraal en menselijk.”
Viscerale, immersieve cinema
Ook je andere films, zoals Sometimes in April, zijn erg fysiek en emotioneel. Maar daar waar Lumumba en I Am Not Your Negro gedreven worden door woede, blijft de aanklacht van Le Jeune Karl Marx zeer rationeel.
“Le Jeune Karl Marx is het verhaal van drie jongeren die behoorden tot de gegoede burgerij. Jenny kwam uit een nobele en politieke familie, de vader van Engels bezat verschillende fabrieken in Duitsland en Engeland, de vader van Marx was functionaris en zijn voorouders rabbijnen. Deze drie jongeren, die als twintigers in Frankrijk belandden, waren extreem ambitieus in hun verlangen om de wereld te veranderen.
Ze doen dat via woorden, door wat ze schrijven, maar ook via daden want ze keren hun klasse de rug toe. Ideologisch en materieel. “Niemand heeft zoveel over geld geschreven, terwijl hij zo weinig geld bezat”, schreef Marx aan het einde van zijn leven. Dat is de realiteit: het zijn geen mensen die theoretische ‘bla bla’ verkopen maar rebellen die leven volgens wat ze zeggen. Ze zoeken ook de confrontatie op met de politieke leiders en de leiders van de arbeidersbeweging van het moment.”
Als journalist krijgt Marx kritiek van zijn collega’s omdat hij hen en hun publicatie in gevaar zou brengen.
“Daar ligt natuurlijk de link met het heden en de positie van intellectuelen. De scène is cruciaal omdat ze de radicaliteit van Marx onderstreept. Marx stelt dat hij er genoeg van heeft om speldenprikjes uit te delen. Hij wil een mokerslag toedienen. De hedendaagse Europese intellectueel bezit de luxe om behoedzaam te werk te gaan, omdat hij leeft in een vreedzame samenleving die een gedeelte van de sociale problemen heeft opgelost, terwijl hij bovendien het privilege heeft vrij te kunnen denken.
Maar wat weet hij van het overgrote deel van de wereldbevolking? De mensen die vechten, lijden en sterven van de honger? Terwijl zijn Europese welvaart net gebouwd is op dat lijden en onrecht. Men heeft die band tussen het westen en de rest van de wereld doorgeknipt. Terwijl de armoede van mijn land Haïti verbonden is met de mooie gebouwen die in Nantes, Bordeaux en elders werden opgetrokken. Die zijn gebouwd op de slavernij en de uitbuiting in de suikerrietindustrie. Waarom komt er maar geen vrede in Congo? Dat heeft alles te maken met de mineralen en een kapitalistisch systeem dat enkel het land onder controle kan houden door oorlog aan te vuren.”
Eurocentrisme
Die blinde vlek vloeit voort uit het Eurocentrisch denken. Toen ik met de Ethiopisch-Amerikaanse filmmaker Haile Gerima (Teza, Sankofa) sprak wees hij erop hoe sterk we in Europa cinema bekijken vanuit een blanke, Europese blik. “Ik word helemaal niet wild van jullie Jean-Luc Godard”, zei hij.
“Haile is een goede vriend van mij. Ik weet dat hij graag provoceert en in de grond wel bewondering heeft voor Godard …”
… die hij als lesgever bespreekt met zijn leerlingen. Hij wou aangeven dat Europese cinefielen een beperkende, Eurocentrische bril opzetten wanneer ze oordelen over film.
“Wanneer men spreekt over deze blanke, Eurocentrische visie op zwarten trek ik vaak de parallel met de positie van vrouwen. Ze denken ’s morgens bij het ontwaken niet meteen ‘ik ben een vrouw’ maar vanaf dat ze op straat komen worden ze geconfronteerd met hun positie als vrouw. Een man denkt niet meteen aan zijn positie als man, hij trekt zich dat niet aan. Dat is niet kwaadwillig, het gebeurt gewoon onbewust. Europa is het gewend om dominant te zijn …”
… en wentelt zich in morele superioriteit en gevoel van ruimdenkendheid. Dat was een van de verdiensten van Sometimes in April dat een genocide toont zonder neerbuigend te zijn over de zwarten die elkaar afslachten.
“Via een Eurocentrische blik kom je niet tot de kern van het probleem. Eurocentrisme is trouwens gebaseerd op onwetendheid, want Europa was niet altijd het centrum. Heel wat beschavingen hebben Europa voorafgegaan. In Azië, Afrika, Latijns-Amerika, … Het historisch moment van Europa is erg beperkt. Wanneer men dit weet, is het duidelijk hoe ridicuul het pretenderen van superioriteit is. Dergelijke onwetendheid is fataal.
Daarom was het belangrijk voor mij om de uitspraak van Marx “onwetendheid heeft nooit iemand geholpen” in Le Jeune Karl Marx te steken. Het heeft geen zin om arbeiders aan te sporen barricades op te werpen of fabrieken in de fik te steken wanneer ze niet begrijpen waarom ze in welke samenleving leven. Het volstaat niet om een profeet te volgen die ’ten aanval’ roept. Dat soort samenleving wil ik niet creëren, ik streef naar een maatschappij van verlichte en ontwikkelde burgers. Burgers die hun geschiedenis kennen en empathie opbrengen voor elkaar en voor de collectiviteit. Het was niet evident om al die dingen over te brengen. Ik zeg niet alles via dialogen; de manier waarop Karl en Jenny elkaar aanraken en naar elkaar kijken, betekent ook iets. Het gaat me om het leven, niet enkel om ideeën maar ook om hoe ze leven.”
De revolutionaire ‘wild bunch’
Het verhaal lijkt aanvankelijk dat van de tandem Marx-Engels maar het wordt het verhaal van een trio.
“Een trio en haast een viertal met Engels vriendin Mary Burns als vierde.”
Jenny is een door de geschiedschrijving vergeten figuur.
“Inderdaad, daar hebben zelfs wij bij de research mee geworsteld. Er is weinig over haar geweten en scenarist Pascal Bonitzer en ik hebben diep moeten graven om haar personage wat ‘vlees’ te geven. Gelukkig waren er de brieven van Jenny. Dat zijn geen kattebelletjes maar brieven van een intellectuele vrouw. Iemand met een sterk politiek bewustzijn wat in haar tijd en met haar afkomst niet evident was. Zij verliet haar familie en de zekerheid die deze garandeerde om te gaan leven met een man die haar geen toekomst bood. Gewoon omdat ze geloofde in wat ze deed.”
Je sluit Le Jeune Karl Marx af met ‘Like a Rolling Stone’ van Bob Dylan en met een collage van documentairebeelden van historische beelden, maar de Oktoberrevolutie lijkt daar te ontbreken.
“Ik moest vanwege de lengte kiezen en besloot om te starten met de oorlog van 1914-1918. De Praagse Lente zit er wel in. Sommige dingen had ik er liever nog in gehad maar ik moest keuzes maken. Maar ik vind ook dat ik niet alles moet uitleggen of alle keuzes moet verdedigen. Het is een beetje zoals elke moslim die op televisie verschijnt IS moet afwijzen. Dat discours weiger ik. Ik hoef geen rekenschap te geven. Niemand heeft de morele superioriteit die hem of haar het recht geeft mij te dwingen me te rechtvaardigen, niemand heeft het recht die vraag te stellen. Ik maak de film die ik wil maken en niet de film die anderen willen dat ik maak.
Aan het einde van Le Jeune Karl Marx snijden we het Communistisch Manifest aan en de verovering van markten door het kapitalisme. Daarbij wordt de link gelegd naar de economische crash van ’29 en de oorlog die er uit voortvloeit. Mensen denken bij Marx niet meteen aan oorlog, maar er is natuurlijk de economische oorlog, terwijl oorlogen het Amerikaanse kapitalisme hebben toegelaten om zich te vernieuwen en versterken. Wat ik wil doen is verbanden leggen. Mensen moeten begrijpen dat alles verbonden is. Nikita Chroesjtsjov, Margaret Thatcher, de soldaat aan de Berlijnse muur, …. Ik wil tonen dat de realiteit complex is en dat je moet opletten met wat je getoond wordt. Men kan de realiteit begrijpen maar je moet daarvoor een inspanning leveren.”
Vaak wordt een romantische Marx gecontrasteerd met een materialistische Engels. Dat is in Le Jeune Karl Marx …
“… helemaal omgekeerd. Engels was een womanizer en Marx heeft wel even geflirt met de dichtkunst maar hij heeft al zijn gedichten verbrand omdat hij zichzelf een slecht poëet vond en meer geïnteresseerd was in filosofie. Maar hij was een klein genie, een doctoraat filosofie verwerven op 19-jarige leeftijd was fenomenaal. Zeker omdat hij monumenten zoals Hegel en Feuerbach durfde bekritiseren. Zijn kracht en intelligentie was indrukwekkend.”
Kritisch denken en verantwoordelijk burgerschap
Wat wil je dat de film bijbrengt aan het publiek?
“Zoals al mijn films, hoop ik dat Le Jeune Karl Marx jongeren aanspoort om een boek vast te nemen of hun ouders en vrienden te bevragen. Ik hoop dat de film jongeren bewust maakt van het feit dat al wat de media aanbrengen veel complexer ligt. Kennis, onwetendheid, engagement en burgerschap zijn geen holle concepten. Ze willen iets zeggen. We kunnen niet blijven de perfecte en brave kleine consument spelen, we moeten meer nadenken. De industrie weet wat we willen en dringt ons dat met plezier op. Binnenkort kan je vanuit je luie stoel alles naar je toe laten komen. Je kan comfortabel werken en consumeren. Je hoeft niet meer te denken. Er is geen ideologie meer, geen geschiedenis.”
Denk je dat Le Jeune Karl Marx minder lovend werd ontvangen dan I Am Not Your Negro omdat marxisme er aan bod komt?
“Tien jaar geleden zou de reactie veel heftiger geweest zijn, maar nu is er toch meer respect en het besef dat we veel niet weten. Marx is niet meer die duivelse boeman. Dat is voor mij het begin van iets. Van het besef dat marxisme geen religie is, maar een wetenschap, een analysemethode. Ik vraag de kijker alleen om na te denken en zelf een opinie te vormen. Le Jeune Karl Marx zegt niet hoe je moet denken, ik vertel een verhaal en stel vragen. Het is aan de kijker om het werk verder te zetten. Ik ben niet de vader of moeder van de toeschouwer. Trek je plan zeg ik, er is geen boodschap of recept. Maar Karl Marx kan wel helpen om na te denken en verbanden te leggen.”
Ben je als regisseur activist of niet?
“Dat is een term die ik ook niet accepteer. Want wat wil dat zeggen: wanneer ik een activistisch of geëngageerd filmmaker ben, betekent dat dat alle anderen niet geëngageerd zijn. Terwijl ze volgens mij allemaal een keuze gemaakt hebben. Wanneer je vandaag de dag cineast bent in een Europa en een wereld in crisis en je zegt ‘ik ga heel mijn leven romantische komedies maken’ dan is dat een keuze. Een politieke keuze.
Ik weiger de titel van activist te dragen alsof ik gek ben, omdat ik geëngageerd ben. Nee, je moet alle anderen in vraag stellen. Hoe kan je als gepriviligeerd, goedbetaald filmmaker heel je leven functioneren als een amuseur public, een publieke entertainer. Dàt is de echte vraag. Ik zeg niet dat ze het niet moeten doen, maar men moet de vraag niet aan mij stellen. Ik weet dat ik niet onbekommerd kan leven in het besef van alle onrecht, discriminatie en wantoestanden. Want zo’n onverschilligheid valt niet te rijmen met citoyen zijn. Burger zijn betekent zich bezighouden met de cité, de gemeenschap.
In een democratie moet je bewust zijn. De echte vraag richt zich dus tot al diegenen die iets anders doen en daarvan genieten. In het volle besef van wat al die oorlogen, al die miserie, heeft gecreëerd. In Manchester was ten tijde van Engels de ongelijkheid het grootst: men creëerde een enorme rijkdom met nieuwe technologie, terwijl de vrouwen en kinderen die werkten in de fabrieken in diepe miserie zaten. Ze liepen blootsvoets rond in de winter en konden enkel een slaapplaats huren voor enkele uren omdat er geen huizen waren. Voor armen toch, want de burgerij woonde in statige woningen. Vandaag de dag is het niet anders. Rijkdom produceert armoede. Alleen heeft men die productie nu naar elders verschoven, maar het principe blijft.”
Interview Brussel, 11 september 2017
LE JEUNE KARL MARX: Raoul Peck, D-F-B 2017; 118′; met August Diehl, Stefan Konarske, Vicky Krieps, Hannah Steele, Olivier Gourmet; dis. Cinéart, release 4 oktober 2017;
I AM NOT YOUR NEGRO: Raoul Peck, Zw-F-B-USA 2016; 93′; met Samuel L. Jackson, James Baldwin, Harry Belafonte, Malcolm X, Martin Luther King; dvd dis. Dalton.