(recensie) Chinese intellectuelen wachten tot de bom barst
De
kloof tussen arm en rijk wordt nu ook in China steeds groter. In One China,
many paths en Made in China wordt een ontluisterend beeld geschetst van de
wijze waarop Chinezen aankijken tegen de huidige ontwikkelingen in hun land.
(Dit
stuk verscheen oorspronkelijk op Ravage Digitaal)
In 1989
braken in Midden- en Oost-Europa opstanden uit, die uiteindelijk zouden leiden
tot de val van de Muur en het einde van de meeste communistische regimes. In
hetzelfde jaar protesteerden studenten op het Tiananmen plein in Beijing, mede
geïnspireerd door het voorbeeld van de Poolse vakbond Solidarnosc. Anders dan
in Europa werd de opstand hier keihard neergeslagen door het leger, waarbij
honderden doden vielen.
Sommigen
hadden verwacht dat China na 1989 de economische hervormingen stop zou zetten
en terug zou keren naar het collectivistische systeem van de 'ijzeren
rijstkom'. Het tegendeel was echter het geval: het kapitalisme kreeg steeds
meer ruimte.
Dit
leidde tot een spectaculaire economische groei, vooral in het kustgebied. Zo is
in Shanghai een zakencentrum ontstaan dat acht keer zo groot is als het
Londense Canary Wharf, om nog maar te zwijgen over de Amsterdamse Zuidas.
Belangstelling
Volgens
Andy Stern, de baas van de Amerikaanse vakbond SEIU, zijn we ons in het Westen
nog niet helemaal bewust van de stormachtige ontwikkeling die China doormaakt.
Dit zal pas goed tot ons doordringen in 2008, als China de Olympische Spelen
organiseert, zo schreef hij onlangs in zijn boek A Country That Works.
Werknemers
in het Westen zijn bang dat de ontwikkeling in China ten koste gaat van hun
baan. Westerse vakbonden bezoeken China om te begrijpen wat er gebeurt. In
oktober bezocht bijvoorbeeld een delegatie van de FNV het land.
Ook in
andere kringen is er een groeiende belangstelling voor wat zich in China
afspeelt. In deze behoefte wordt voorzien door een enorme hoeveelheid boeken.
Recent verscheen bijvoorbeeld Made in China, een verzameling interviews
afgenomen door een journalist en een econoom uit België.
Hun
gesprekspartners zijn vaak mensen met één been in China en één been in het
Westen: tolken. Denk hierbij aan Belgische ondernemers in China, de Chinese
ambassadrice in Brussel en de baas van Greenpeace China.
Een
andere insteek is gekozen in de essaybundel One China, Many Paths, waarvan
vorig jaar een paperbackeditie verscheen. Sommige auteurs werken buiten China,
de meeste zijn aan een Chinese universiteit verbonden.
Schaduwzijde
Beide
boeken maken duidelijk dat het Chinese economische wonder een schaduwzijde
heeft die bestaat uit grote ecologische en sociale problemen. De journaliste He
Qinglian, die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het blootleggen van deze
problemen, beschrijft in One China de Chinese arbeidersklasse.
In de
collectieve sector zijn CAO's van kracht, maar niemand houdt zich eraan. De
werknemers bij Westerse bedrijven hebben het relatief goed. In de bedrijven die
gefinancierd worden met Aziatisch kapitaal daarentegen heersen barbaarse
omstandigheden.
Werknemers
werken hier dagelijks tien tot twaalf uur onafgebroken, met pauzes van vier
minuten om naar de wc te gaan. De lonen zijn laag en de werkomstandigheden slecht.
Omdat veiligheidsvoorschriften genegeerd worden, komt het regelmatig voor dat
tientallen werknemers het leven laten als er brand uitbreekt.
Toch is
er een groep die het nóg slechter heeft, aldus He Qinglian, en dat zijn de 100
miljoen werklozen. Met een eufemisme dat doet denken aan onze eigen minister
Aart Jan de Geus (werklozen zijn 'tussenbanen'), wordt deze groep aangeduid als
off-post of post-waiting.
Tegelijk
is er een kleine groep Chinezen die juist heel erg rijk is geworden dankzij de
privatisering van overheidsbedrijven. Langzaamaan beginnen deze nieuwe rijken
zich met het overheidsbeleid te bemoeien, waarvoor ze onder meer een
lobbyorganisatie hebben opgericht. Zelfs de Wereldbank heeft gewaarschuwd dat
deze groep teveel politieke invloed dreigt te krijgen, wat funest zou kunnen
zijn voor een aanpak van de sociale problemen waar het land mee kampt.
Arbeidersrechten
Deze
sociale problemen leiden tot opstandjes op het platteland. In Made in China
bezweren verschillende Chinese gesprekspartners dat de regering de problemen
onder ogen ziet en een aantal 'drastische maatregelen' heeft genomen. De
Belgische interviewers vinden dat de reacties van verschillende
gesprekspartners opvallend op elkaar lijken, waarop een ondernemer openlijk erkent
dat hij zijn argumenten kant en klaar krijgt aangeleverd door de Communistische
Partij.
In
hoeverre de staat daadwerkelijk iets aan de problemen doet is de vraag. In
ieder geval is de Amerikaanse supermarktgigant Wal-Mart sinds kort gedwongen om
de vakbond toe te laten in zijn Chinese vestigingen, terwijl het bedrijf in
Amerika juist tot het uiterste gaat om te voorkomen dat werknemers zich
organiseren. Ook is er nieuwe arbeidswetgeving in de maak, die werknemers onder
meer beter zou moeten beschermen tegen ontslag.
Critici
hebben wel wat aan te merken op deze maatregelen. Zo kan de staat wel allerlei
maatregelen afkondigen, maar het is de vraag in hoeverre hij bij machte is om
te zorgen dat ze ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd – volgens sommigen is
de grip van de staat op wat er lokaal gebeurt in het enorme land beperkt.
Tegelijkertijd
valt echter op dat buitenlandse bedrijven, waaronder Philips China, een stevige
lobbycampagne hebben opgezet tegen de nieuwe wetten. Blijkbaar verwachten die
bedrijven wél dat de wetten effect zullen hebben.
Globalisering
One
China geeft een indruk van hoe intellectuelen de situatie in hun land ervaren.
De auteurs maken regelmatig historisch-materialistische analyses, met
verwijzingen naar obscure periodes in de Russische geschiedenis. Toch valt op
hoe herkenbaar hun analyses vaak zijn vanuit Westers perspectief.
Een
illustratie hiervan is een opsomming van de bepalende momenten uit de recente
geschiedenis. Men noemt het Amerikaanse bombardement van de Chinese ambassade
in Belgrado in 1999, een gebeurtenis die in het Westerse geheugen inmiddels is
weggezakt, maar ook de inval in Afghanistan na de aanslagen van 11 september
2001 en de bezetting van Irak.
De
overeenkomsten gaan echter dieper dan dat. China wordt meegezogen in de
'draaikolk van de globalisering', zoals een auteur het formuleert. Men vreest
de concurrentie van goedkope producten uit het buitenland. Tegelijk wordt
voorspeld dat de globalisering ook nieuwe banen op zal leveren.
He
Qinglian plaatst hier echter een kanttekening bij: 'Zulke voorspellingen zijn
op zijn best halve waarheden, aangezien de nieuwe kansen op de arbeidsmarkt
voorbehouden zijn aan degenen met vaardigheden en een beroepsopleiding'.
Ze
schrijft dit toe aan de ontwikkeling dat oude sectoren verdwijnen en dat
daarvoor in de plaats werkgelegenheid ontstaat in nieuwe sectoren, waarin
hogere eisen worden gesteld aan het opleidingsniveau van de werknemers.
Onder
de Chinese intellectuelen zijn er grofweg twee stromingen, aldus Qin Hui in One
China. Aan de ene kant is er het Chinese Nieuw Links, dat terug wil naar de
collectivistische en socialistische roots, als tegengif voor het Westerse
individualisme.
Aan de
andere kant zijn er de liberalen. 'Hun visie is heel eenvoudig:
staatsbezittingen zijn een buit om te worden geplunderd'. Zelf wil Qin Hui niet
zomaar bij één van beide stromingen worden ingedeeld: hij is 'voor het gewone
volk' maar 'tegen elke vorm van collectivisme die persoonlijke vrijheid ontkent
of individuele rechten onderdrukt'. Daarmee blijken de Chinezen met
vergelijkbare dilemma's te kampen als links in Nederland.
Weinig
weerstand
Er
lijkt ondertussen weinig verzet te zijn tegen de politieke en economische koers
die China vaart. Over de groeiende sociale tegenstellingen woedt onder
intellectuelen een felle discussie, zo valt in One China te lezen, maar deze
discussie dringt niet door tot de massamedia. Ook de vakbeweging lijkt niet
echt in staat te zijn om veel invloed uit te oefenen.
In Made
in China vertelt een vakbondsbaas uit Shanghai hoe er wordt omgegaan met
problemen op het werk: "We vermijden conflicten en zoeken naar een
compromis. Dat is wat wij verstaan onder: de rechten beschermen van de
werknemers. Als we in conflict zouden komen met de eigenaars kunnen we geen
probleem oplossen. Wat nu onmiddellijk niet kan, kan misschien een andere keer
wel slagen."
Verder
zijn er in China geen sociale bewegingen die veranderingen zouden kunnen
afdwingen, zo blijkt uit verschillende bijdragen aan One China. In de jaren '80
was er een voorzichtig begin, maar het protest werd in 1989 keihard de kop
ingedrukt.
Hiermee
nam ook het enthousiasme voor sociale kritiek danig af: 'Mensen rolden hun
activistische spandoeken op om in plaats daarvan hun mah-jong tafels neer te
zetten'. Individuele beslommeringen namen de plaats in van maatschappelijke
betrokkenheid.
Despotisme
De
grote vraag die veel auteurs bezighoudt, is hoe lang deze situatie valt vol te
houden. Qin Hui zegt dat de onrechtvaardige uitkomsten van de privatiseringen
geen grote gevolgen hoeven te hebben, als de staat er tenminste in slaagt om
democratiseringsprocessen langdurig tegen te houden.
'Maar
als democratisering snel komt, dan zal er geen 'politieke verzoening' in de
stijl van Mandela zijn, maar grote publieke woede en een vastberadenheid om de
onrechtvaardigheid ongedaan te maken'. Volgens Qin Hui kan dit leiden tot een
revolutie, die weer zou kunnen uitmonden in een nieuwe vorm van despotisme.
Niet
iedereen deelt deze mening. Het partijkader – en in zijn kielzog de
buitenlandse ondernemers – erkent dat de economische modernisering sociale
problemen heeft veroorzaakt die tot instabiliteit leiden, maar voegt eraan toe
dat de regering deze problemen inmiddels op een adequate manier aanpakt.
Dan
zijn er ook nog commentatoren die wijzen op de politieke apathie en het
materialisme bij een groot deel van de bevolking. Made in China citeert een
lerares aan de internationale school in Shanghai: 'Je kent de uitspraak van
Deng Xiaoping: 'Het maakt niet uit of een kat zwart of wit is, als ze maar
muizen vangt'. Dat is ook mijn houding ten opzichte van de regering.'
========================
One China, Many Paths; Chaohua Wang (red), Verso / New
Left Books, 23,95 euro
Made in
China: Meningen van daar; Ng Sauw Tjhoi en Marc Vandepitte, EPO / VRT Radio 1,
20 euro
De FNV
organiseert op 3 maart een conferentie over China.