Recensie Chomsky: De Arrogantie aan de Macht
De wereldvermaarde taalwetenschapper en filosoof Noam Chomsky heeft weer eens een boek geschreven over het Amerikaanse machtsstreven en er komt geen journalist in Nederland op het idee om er een recensie over te schrijven. De man schrijft al veertig jaar degelijke politieke lectuur, en – hoe je ook tegenover zijn ideeën staat het is nog leesbaar ook.
Uit Ravage #4 van 18 maart 2005
Mensen zijn een biologische vergissing
Het kan toch raar lopen. Eind jaren zestig publiceerde Chomsky, die toen zijn wetenschappelijke sporen al ruimschoots had verdiend, zijn eerste bundel politieke essays: ‘American Power and the New Mandarins’. Klaarblijkelijk was het een succes, want in Nederland dook Bruna er meteen bovenop om het uit te geven: ‘De Amerikaanse macht en de nieuwe mandarijnen’.
De vertaling is niet altijd even goed, maar er staan een paar van Chomsky’s beste essays in, waaronder ‘Objectivity and Liberal Scholarship’ waarin hij beschrijft hoe ‘beschaafde’ historici een vertekend beeld van de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) geven. Het is een meesterwerk over maatschappij, ideologie, macht en bevooroordeling, een thema dat sindsdien nog in vele verschillende variaties terugkeert.
Na Bruna neemt uitgeverij Van Gennep begin jaren zeventig het stokje over en publiceert in haar Kritiese Bibliotheek nog een aantal van Chomky’s boeken, maar daarna is het lange tijd stil. Althans, Nederlandse uitgevers zien er geen brood meer in. Chomsky schrijft gestaag door, gemiddeld meer dan een boek per jaar, waaronder een aantal van zijn beste werken.
Over de rol van de VS in Midden-Amerika (Culture of Terror), over de VS, Israël en de Palestijnen (The Fateful Triangle), over de media (samen met Edward Herman, Manufacturing Consent) en nog een stuk of tien andere boeken over van alles en nog wat. Ga er maar aanstaan. Een volledige wetenschappelijke carrière en dan nog een slordige veertig boeken over politiek in de afgelopen 35 jaar.
Argumenten
Veel types die over politiek schrijven vervallen in een soort kretologie. Het doet er geen snars toe of het om linkse of rechtse schrijvers gaat. Op de een of andere manier vervallen de meesten in een afschuwelijk soort oppervlakkigheid, partijdigheid en domheid.
Begrijp me niet verkeerd, een beetje oppervlakkigheid mag. Een beetje partijdigheid ook, alsmede een beetje domheid. Maar niet alle drie tegelijk! Dat is namelijk ontzettend saai. Het is de kracht van Chomsky dat hij meestal niet saai is en zelfs als hij saai is, dan nog weet je dat het belangrijk is om door te lezen.
Zo ook in ‘De arrogantie van de macht. Hoe het Amerikaanse streven naar hegemonie het voortbestaan van de planeet bedreigt’. Chomsky zal bijvoorbeeld nooit zomaar schrijven dat hij een tegenstander is van de Amerikaanse aanval op Irak, hetgeen uiteraard wel het geval is. Hij bouwt langzaam zijn argumentatie op. Hij komt met feiten die hij vermengt met meningen van belangrijke mensen, gevolgd door nog meer feiten en nog meer meningen van belangrijke mensen.
Meestal gaat het om feiten en meningen die nauwelijks bekend zijn en die niet alleen een geheel ander licht op de zaak werpen, maar juist er een logisch geheel van maken. Kleine stukjes informatie, zoals bijvoorbeeld het feit dat de gemeenteraad van New York, waar notabene de wortels liggen van dat wat we nu de War on Terror noemen, zich in een verhitte vergadering heeft uitgesproken tégen de Amerikaanse aanval op Irak.
Evenals de gemeenteraad van Chicago, hét financiële centrum van de VS, in een iets minder verhit debat (46 leden tegen de aanval op Irak, slechts eentje voor). Wisten we dat in Nederland? Moeten we dat weten? Het werpt in ieder geval een ander licht op het verhaal dat de Amerikanen massaal en gedwee achter Bush aanloopt, zoals vele journalisten en Amerika-experts ons hebben doen geloven.
Ernst Mayr
Chomsky weet van de overweldigende en vaak onbegrijpelijke brei aan informatie over Bush, Saddam en Bin Laden, zoals die tot ons komt via de media, een aaneensluitend verhaal te maken. Een verhaal in een groter kader. Het is dan ook typerend dat De arrogantie van de macht opent met een aantal stellingen en citaten van de evolutiebioloog Ernst Mayr.
“Mayr schatte het aantal soorten sinds het ontstaan van leven op ongeveer vijftig miljard, waarvan slechts één ‘er in slaagde om het soort intelligentie te ontwikkelen dat nodig is voor het ontstaan van een beschaving’, schrift Chomsky. Het tekent de wankele lijn waarop de menselijke soort balanceert.
Het kader lijkt misschien iets te ruim bemeten voor een exposé over de huidige ontwikkelingen van het Amerikaanse machtsstreven, maar Chomsky is een duivelskunstenaar. De structuur van het menselijk intellect is volgens Mayr waarschijnlijk ‘niet tot stand gekomen door natuurlijke selectie’ en er is evolutionair gezien geen enkel bewijs dat ‘het beter is om slim te zijn dan dom’. Dat wil zeggen, gemeten naar biologisch succes: kevers en bacteriën slagen er beter in om te overleven dan mensen.
Dan komt Chomsky: “We zijn aanbeland in een periode van de menselijke geschiedenis die misschien antwoord kan geven op de vraag of het beter is slim te zijn dan dom. We kunnen alleen maar hopen dat die vraagniet beantwoord zal worden: als er een definitief antwoord komt, kan het alleen maar zijn dat mensen een soort ‘biologische vergissing’ zijn.”
Rakettencrisis
Het zijn grote woorden die je snel het idee geven dat Chomsky zich een iets te grote jas aanmeet. Maar na één pagina schakelt hij weer terug naar de aarde en begint hij stukje bij beetje deze jas vorm te geven. Met hedendaagse en historische voorbeelden. Sommige voorbeelden zijn onbekend of worden in het algemeen met schouderophalen aangehoord. Een gevaarlijke vorm van zelfgekozen onbenulligheid, naar mijn idee.
In hoofdstuk 4 komt “Het gevaarlijkste moment uit de geschiedenis” aan de orde: de Cubaanse rakettencrisis uit 1962. Kort door de bocht: de Russen wilden raketten op Cuba plaatsen, maar hadden na flink tegensputteren van de VS aangeboden om niet tot plaatsing over te gaan als Amerika de raketten die zij al hadden geplaatst in Turkije zouden terugtrekken.
De wereld verkeerde een aantal dagen in grote spanning, toen de VS, onder leiding van de tot de dag van vandaag zeer bewonderde president Kennedy, besloten om niet alleen op het aanbod van de Russen in te gaan, maar tevens de Russische leveranties van raketten aan Cuba door middel van een marineblokkade te voorkomen.
Kennedy zelf schatte de kans dat het door hem gekozen pad van confrontatie met de Sovjet-Unie op een nucleaire oorlog zou uitlopen tussen de een-op-drie en een-op-twee. Hij was zich zeer bewust van het gevaar dat van de Russische raketten uitging: ‘Het is als wanneer wij plotseling een groot aantal middellange afstandsraketten in Turkije zouden neerzetten. (…) Dat zou pas gevaarlijk zijn.‘
Kennedy’s Nationale-Veiligheidsadviseur McGeorge Bundy antwoordde: ‘Nou, dat hebben we gedaan, meneer de president’. Nog een week daarvoor waren die raketten ‘met ceremoniële fanfare’ onder Turks commando geplaatst.
Met dit soort details kleurt Chomsky het ruimere kader in. Chomsky is zeker niet de enige die laat zien dat de huidige ontwikkelingen dreigend zijn. Zijn kracht is dat hij door middel van analyse aantoont waar het mis gaat, en waar de hoop ligt op verandering.
Zoals altijd sluit hij af met enigszins stichtelijke woorden: “Waar het om gaat is of we ons wakker kunnen schudden uit de nachtmerrie voordat die ons volledig beheerst, en of we vrede, rechtvaardigheid en hoop in de wereld kunnen brengen op een manier die op dit ogenblik binnen ons bereik en vermogen ligt.”
‘De arrogantie van de macht: Hoe het Amerikaanse streven naar hegemonie het voortbestaan van de planeet bedreigt’, van Noam Chomsky. Uitgegeven door Lemniscaat, 2004, 24,50
(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Martin Hulsing.)