Soundtrack voor de Revolutie: Rymke Wiersma
In deze aflevering van Soundtrack voor de revolutie is Rymke Wiersma aan de beurt. We kennen haar natuurlijk van haar bijdragen in de Buiten de Orde, haar betrokkenheid bij Atalanta en haar inzet om de wereld te verbeteren.
Foto: van Boekblad (2012)
Naar welke muziek luisterde je tijdens je kinderjaren?
Bij ons thuis werd vooral naar klassieke muziek geluisterd. Mijn vader was een groot liefhebber van Bach, maar ook van Vivaldi, Händel, Mozart, Beethoven, noem maar op. Op zondagmiddag werd soms speciaal voor mij ‘Peter en de wolf’ gedraaid, een compositie van Prokovjev, waarin een spannend verhaal werd verteld over, ik geloof, een eendje dat door een wolf werd opgegeten, er kwam een opa in voor en een jager, Peter zelf natuurlijk en de wolf. Die rollen werden allemaal door verschillende instrumenten uitgebeeld. Het liep vast slecht af met de wolf, en ik zal dat vast zielig gevonden hebben, want ik vond de wolven in Roodkapje en in De zeven geitjes ook altijd vreselijk zielig. Maar die instrumenten vond ik leuk. Het was in ons gezin ook zo’n beetje vanzelfsprekend dat je een instrument ging bespelen. De meeste kinderen begonnen met blokfluit, maar wij hadden een piano staan en ik kon niet wachten om daarop te kunnen spelen. Zo begon ik op mijn achtste met pianoles, maar later ben ik de blokfluit er toch bij gaan doen, ik kon toen al niet kiezen.
Kinderliedjes op school vond ik soms wel en soms niet leuk. Dat had meestal met de wijsjes te maken, want de teksten waren eigenlijk altijd nogal vreemd. Kortjakje – waar ging dat over?! Toen had ik in elk geval geen idee. Maar daar maakten we ons als kinderen ook helemaal niet druk om. Ik heb altijd het meest gehouden van (al dan niet vrolijke) middeleeuwse wijsjes en van ‘droevige’ melodieën. Dat kwam voor mij vrij precies. Toen ik thuis een keer zei dat ik de Vier Jaargetijden van Vivaldi zo mooi vond zei mijn vader: ‘dan komt het wel goed, want Vivaldi is een voorloper van Bach’. Hij heeft gelijk gekregen, want ik ben net als hij een grote Bach-fan geworden.
Mijn moeder hield daarnaast ook wel van wat lichtere muziek, Franse chansons bijvoorbeeld. Maar ze luisterde, denk ik, eerder naar de radio dan dat ze voor zichzelf een plaat opzette. We hadden een paar gospelplaten (Mahalia Jackson) en een paar jazzplaten. Ik denk meer uit een soort algemene muziek-interesse van mijn vader dan dat ze het nou zo mooi vonden. Zo hadden we ook ‘Le sacre du printemps’ van Stravinsky, waar ik rond mijn vijftiende helemaal weg van was. Een neef van mij improviseerde op de piano en dat vond ik fantastisch, dat wilde ik ook. Jaren later ontdekte ik de modern gecomponeerde muziek. Die deed ik dan soms na op de piano (Xenakis bijvoorbeeld) en dat klonk erg goed, althans dat vond ik zelf, haha. Niet iedereen kon het waarderen.
Bij welke artiest ontdekte je de combinatie van kunst en protest?
Dan denk ik toch vooral aan Dylan. Soms luisterde ik naar popmuziek, maar dat was voor mij een totaal andere categorie. Bij popmuziek ging het volgens mij meer om de teksten, en ook natuurlijk om het dansen. Dansen vond ik leuk, maar teksten gingen meestal mijn andere oor weer uit. Bij veel teksten is dat geen gemis. Van Bob Dylan onthield ik wel eens een paar zinnetjes, dat waren geen doorsneeteksten. In Nederland had je natuurlijk Boudewijn de Groot met onder andere (een vertaling van Dylan): ‘Er komen andere tijden‘.
En hij zong: ‘Minister president, slaap zacht’. Ook had je Armand, met: ‘Ben ik te min?‘ Zo waren er wel meer maatschappijkritische liederen. Muzikaal sprak Dylan me wel het meeste aan.
Toen ik begin twintig was en naar 1 mei-vieringen en dat soort dingen ging, hoorde ik allerlei linkse strijdkoren met liederen van Brecht en Eisler. In diezelfde tijd ging ik veel naar voorstellingen van opstandige toneelgroepen zoals Proloog, Vuile Mong en z’n Vieze Gasten, die ook allerlei protestliederen zongen, en je had natuurlijk de Internationale Nieuwe Scene (INC) met hun prachtige liederen, die ik meteen op de piano ging spelen – ja weer was ik meer gericht op de ‘wijsjes’ dan op de teksten, hoewel die van de INC me vaak wel bijbleven omdat er verhaal in zat. Ik heb later een dik boek met liederen van de INC gekocht. Een jaar of vijftien geleden hebben we met een groepje nog pogingen gedaan een anarchistisch koor op te richten. We zijn in de beginfase blijven steken helaas, maar we hadden wel een paar van die liederen op het programma staan. Nooit mee opgetreden hoor, maar het was wel leuk.
Heb je een voorbeeld van een actie waar de combinatie goed benut werd?
Hierbij moet ik denken aan de bekende anti-kruisrakettendemonstratie in Den Haag, in oktober 1983, toevallig of niet de grootste demonstratie ooit in Nederland. In die tijd hadden we in Utrecht een feministische muziekgroep (een stuk of acht blazers en een paar trommels erbij), Ulukhamba. We waren geïnspireerd door een optreden van Urban Sax, een Franse groep met zo’n veertig saxofoons, die minimal-achtige frases speelden, eindeloos herhaald. Heel ritmisch. Ze maakten daar een hele act van in meestal witte kleren, en met bepaalde, zich ook herhalende, bewegingen.
Zoiets wilden wij ook, maar dan met alleen vrouwen, ik geloof voornamelijk lesbische vrouwen, de meeste kwamen uit de radicale hoek van de vrouwenbeweging. Kraaksters, anarchistisch. We oefenden in de kelder van het vrouwenhuis in Utrecht.
We vonden het allemaal logisch om mee te demonstreren in Den Haag, en onze instrumenten mee te nemen. We zouden spelend meelopen. We hadden al een aantal vaste riedels, maar tijdens de demonstratie ontstonden improviserend nieuwe stukken. Eén stuk was heel imposant, we hebben het later ‘De kruisraket’ genoemd, en nog vaak gespeeld bij demonstraties, blokkades en optredens. Muziek is zeer welkom bij acties. We werden bij de ene demonstratie gevraagd om vervolgens weer bij een andere actie te komen spelen. Een heel mooie ervaring was bij een bezetting van de stadhuishal in Utrecht, tijdens een actie tegen de A27 door Amelisweerd (1983). We speelden in die hal en iedereen werd stil. De akoestiek was geweldig, het galmde en we speelden een heel langzaam stuk, genaamd ‘Voor eeuwig’, met tenorsaxofoon, altsaxofoon, twee basklarinetten, een trompet, een gewone klarinet en misschien nog meer, maar ik denk alleen de blaasinstrumenten die keer. Het was lang voor de tijd van de mobieltjes, er zijn geen opnamen of foto’s van. Iedereen lag op de grond en wij stonden daar te spelen. Helaas heeft het niet kunnen voorkomen dat de bomen gekapt werden. Maar ik denk dat muziek veel kan doen. Ik geniet ook altijd van de Fanfare van de eerste liefdesnacht, de Tegenwind en al die andere straatorkesten, die allemaal al heel lang bestaan. Nu zijn er vaak sambabands, zoals laatst bij de blokkade van de A12. Wat ook een heel mooi initiatief is, en daar heeft de trompettiste die ooit bij ons in Ulukhamba zat veel aan bijgedragen (ze is lang artistiek leider en dirigent geweest), is de groep Catching Cultures Orchestra, een groep die bestaat uit bewoners van asielzoekerscentra, vluchtelingen en lokale muzikanten. De muziek die ze spelen komt overal vandaan, en is heel meeslepend. Online is hier veel over te vinden.
Zelf maak je vooral instrumentale muziek. Kan protestmuziek zonder tekst?
Tja, goeie vraag! Ik denk niet dat de muziek van Atalanta, dus van Weia en mij met soms nog iemand erbij onder de noemer ‘protestmuziek’ valt. Het is eerder misschien utopische muziek. Hoewel een utopie per definitie onbereikbaar is, terwijl het leuke van muziek is dat je die hier en nu kunt maken. Misschien niet in de allerbelabberdste omstandigheden, dan heb je wel iets anders aan je hoofd, maar wel in een wereld met veel problemen. Dan is een van de dingen die je kunt doen, naast protesteren, iets moois of goeds of indrukwekkends neerzetten. Als ik deze heel eigen muziek maak, stap ik een heel aparte wereld in. Zoals mensen ook hebben die van wiskunde houden, het is een ander heelal. Geen vlucht, vind ik. Deze andere heelallen bestaan gewoon ook en verdienen het bezocht te worden. Dat geldt natuurlijk voor kunst sowieso, voor literatuur, voor schilderkunst. Het speciale aan muziek is dat die er helemaal is, je zit er in. Dat je er helemaal in zit kan overigens ook knap irritant zijn – als je de muziek niet mooi vindt!
We hebben met Atalanta verschillende keren opgetreden voor een anarchistisch publiek, en soms zelfs met een discussie erbij over de vraag of er (zonder teksten) anarchistische muziek bestaat. Ja en nee lijkt mij. De muziek sec is apolitiek. Er bestaan geen anarchistische toonsoorten of anarchistische instrumenten. Maar de muziek die wij maken is wel vrije muziek, meestal geheel spontaan geïmproviseerd, onafgesproken, vaak zonder vaste toonsoort en ook het ritme is geheel vrij. Toch ontstaan er in die spontaniteit vaak herkenbare melodieën, houden we een tijdlang een bepaald ritme aan, enzovoort. Dus ook dat is weer vrij. Op die manier past onze muziek wel goed bij anarchisme. Niemand is de baas, de structuren zijn vrij, geen dwingende akkoordenschema’s. Alles kan en alles mag, maar wel goed naar elkaar luisteren, het gaat om het geheel, het samenspel. Je let erop dat ook anderen tot hun recht komen.
Wat komt krachtiger over volgens jou: een geschreven tekst of een gecomponeerd muzieknummer?
Ik ben natuurlijk vooral veel met geschreven teksten bezig. Boeken, folders, pamfletten, posters, die kunnen allemaal zeer krachtige teksten bevatten. En muziek kan ook heel krachtig zijn. Ik denk dan bijvoorbeeld ook aan een aantal composities van Louis Andriessen (1939-2021), zoals De staat, en het prachtige lied ‘Y despues’, de tekst is een gedicht van Federico García Lorca. Online te beluisteren in de originele uitvoering met orkest De Volharding en zang van Astrid Seriese. Als je het over krachtige muziek hebt…
De Volharding bestaat nu niet meer helaas, maar dat orkest speelde vroeger ook vaak bij grote manifestaties, bijvoorbeeld tegen de neutronenbom. In de jaren zeventig dus. Daar traden dan ook allerlei linkse strijdkoren op, zoals Morgenrood. Sommige liederen vond ik echt mooi, zoals de Moorsoldaten, dat we met ons anarchistisch koor ook nog geoefend hebben.
Als ik aan die protestliederen denk, denk ik ook aan de feministische strijdkoren, en je had eind jaren zeventig allerlei feministische en lesbische groepen, zoals bijvoorbeeld de Flying lesbians, een Duitse groep.
Een stel vrouwen dat ik kende had een band met de naam Linda Luxaflex, ze zongen in het Nederlands.
Op feesten werden die platen gedraaid en op festivals traden die groepen op. Het gaf ontzettend veel energie, alleen al het idee dat vrouwen dit soort dingen konden zonder daarvoor mannen nodig te hebben. Er waren in die tijd steeds meer vrouwen die bijvoorbeeld saxofoon gingen spelen, en dan liefst geen sopraan of alt, maar tenor of bariton. Weia heeft op een vrouwenmuziekfestival in 1980 (in Nijmegen) opgetreden met een saxofoongroep van rond de vijfentwintig vrouwen!
Utrecht krijgt een rijke geschiedenis van protestmuziek en anarchisme. Wat zijn jouw favoriete bands?
Utrechtse bands, dat zegt me niet zoveel, ik heb weinig met ‘bands’ eigenlijk, of het zouden jazzbands moeten zijn. Een activistische muziekgroep heette Rapalje, en die traden kort geleden nog op, na tientallen jaren, bij een actie tegen de verbreding van de A27 bij Amelisweerd. Maar muzikaal zijn er ook mooie ontwikkelingen. Een heel leuke ontwikkeling in de Utrechtse improvisatie-scene vind ik de groep BUI. Een groep jonge musici, die optredens organiseert met daarna sessies waarbij iedereen kan meespelen, ook gedichten en dans zijn erbij welkom, of wat voor kunstvormen dan ook. Alles geheel geïmproviseerd. Ik heb nooit eerder bij muzikanten zo’n aansluiting gevoeld.
Maar onder protestmuziek valt het niet. Eerder, net als onze eigen muziek, onder eigenzinnige muziek.
Met Atalanta brengen jullie boeken uit. Het liefst volgens de DIY-gedachte helemaal zelf vervaardigd. Waarom is dit voor jullie zo belangrijk?
Door alles zelf te doen heb je ook alles zelf in de hand. Heerlijk dat niemand zich verder met de inhoud of de vormgeving kan bemoeien. Althans niet iemand die heel andere ideeën heeft, of commerciële motieven. We zouden het liefst dingen gratis weggeven, maar dat is op den duur niet handig, dus we proberen onze spulletjes zo goedkoop mogelijk te houden. Op anarchistische boekenmarkten valt het me trouwens op dat als we de vaste prijzen loslaten en verkopen voor een vrijwillige bijdrage, we er eerder meer dan minder geld aan overhouden. Soms laten we dingen drukken, omdat het te dikke boeken zijn om zelf mooi te kunnen binden, of te grote oplagen, zoals onze spelletjes. Maar de vormgeving en de inhoud blijven honderd procent van onszelf. Ik heb een aantal romans geschreven, en hiervoor heb ik er wel eens over gedacht om te proberen die te laten uitgeven door een andere, wat officiëlere uitgeverij. Dat is nog niet gebeurd tot nu toe en ik vind het eigenlijk ook wel zo leuk en overzichtelijk om alles gewoon bij Atalanta uit te brengen. Het voordeel van een andere, grotere uitgeverij zou zijn dat ik er een heel ander publiek mee kan bereiken. Maar daar zou ik dan inhoudelijk geen concessies voor willen doen, en qua vormgeving eigenlijk ook niet.
In de jaren 90 kwam Girl Power op in de punkscene. Heb je daar iets mee?
Punk bestond al lang en er waren al veel andere vrouwenbands, in de punk blijkbaar nog niet. Ik kende wel mensen die in punkbandjes zaten, ook meiden. Soms fantaseerde ik er wel eens over om op mijn basklarinet mee te spelen, want ik vond het heerlijk om daar lekker op los te freaken (piep piep knor), daarin kon ik me helemaal uitleven, en dat was wel een overeenkomst met hoe die punkers erop los ragden. Maar ik houd eigenlijk helemaal niet van elektrische gitaren, haha, en ik miste dan toch het subtiele. Het gevoelige. Dat vind ik belangrijk, dat dat er ook in zit, maar dan niet op een sentimentele manier. Aan sentimenteel gekweel (dus een groot deel van de huidige popmuziek, vooral de commerciële hits) heb ik een erge hekel.
Welke vrouw is voor jou het boegbeeld van protestmuziek?
Er komt eerst niks in me op, daarna denk ik Patti Smith, niet omdat dat voor mij zo is, maar omdat ik denk dat velen uit de linkse scene haar zouden noemen. En ik vind haar ook wel een leuk mens. Maar ten eerste denk ik niet in termen van boegbeelden, ten tweede is protestmuziek voor mij een te smal onderdeel van de muziek, en ten derde weet ik het sowieso niet. Ik denk nu ook aan een jazzgroep, die liederen uit de Spaanse burgeroorlog speelde, waarin Carla Bley zat, zij arrangeerde de muziek voor het Liberation Music Orchestra, waarin o.a. de bassist Charlie Haden zat, die groep verkende tegelijkertijd de vrije jazz en de politieke muziek; het eerste album richtte zich specifiek op de Spaanse Burgeroorlog.
Er is ook een mooi stuk van tenorsaxofonist John Coltrane (1926-1967) op een van diezelfde Spaanse melodieën, maar dan zonder tekst, het heet ‘Olé’.
John Coltrane maakte, naast prachtige free jazz, ook een heel mooi nummer: Alabama, ter herdenking van de aanval door de Ku Klux Klan waarbij vier zwarte kinderen omkwamen.
En wat Spaanse strijdliederen betreft, die worden nu ook heel mooi vertolkt door Almudena Rubio.
Zo kan ik doorgaan, er is eigenlijk te veel om op te noemen. Maar je vroeg welke vrouw voor mij belangrijk was in de muziek. Als we het woordje ‘protest’ weglaten, laat ik dan Weia noemen. Door haar en met haar werd ik geïnspireerd om andere soorten muziek te verkennen dan ik gewend was. Bijvoorbeeld free jazz, maar ook allerlei soorten Afrikaanse muziek, Indiase muziek, minimal music…. De klassieke en eigentijdse Europese muziek hebben we samen verder verkend. We zijn naar honderden concerten geweest, luisterden platen en later cd’s van de bieb, traden zelf op (ook honderden keren), maakten een plaat en later enkele cd’s en een muziekfilm. (Zie daarvoor onze website op de speciale muziekpagina.) Zij speelde toen tenorsaxofoon, en zoals ik al zei waren er begin jaren tachtig enorm veel vrouwen die dat ook gingen doen. Daarom wilde ik graag wat anders. Maar ook omdat ik dat instrument gewoonweg prachtig vond: basklarinet.
Welk nummer mag niet ontbreken aan de soundtrack voor de revolutie?
Misschien moet dat nummer nog geschreven worden, zoals ook de ideale revolutie nog gemaakt moet worden. Of misschien kan ik nog beter zeggen: geen enkel nummer, en er hoeft ook niets geschreven te worden. Voor mij is spontane muziek de meest geschikte muziek, ter plekke bedacht en dus elke keer weer anders. Maar wel altijd met alle oren wijd open voor iedereen die mee wil doen. Ofwel: Instant Composing, zoals het ICP dat noemt, met drummer Han Bennink, die trouwens ook met mensen van de Ex heeft opgetreden.
Voor meer informatie over Rymke: www.at-a-lanta.nl (hier is ook muziek op te vinden). Weia heeft voor deze website een ‘geschiedenisje van de free jazz’ geschreven. www.at-a-lanta.nl/weia/Jazz.html