Utopieën En Utopisten
Utopieën hebben vaak de vorm van een blauwdruk voor een nieuwe maatschappij. De aanbeveling daarbij is: werk die blauwdruk uit en je creëert een harmonieuze wereld. Bestudeert men de auteur, de utopist, en zijn utopie in de context van zijn tijd, dan blijkt de utopie vooral een product van kritiek op de bestaande maatschappij. Ze is dan ineens niet meer iets van de toekomst, maar juist actualiteit gerelateerd, te weten een aanklacht tegen de bestaande maatschappij en tegelijk een aanzet tot sociale verandering. Het is in dit stramien dat de Franse filosoof Thierry Paquot onlangs een nieuwe uitgave van zijn boek uit 2007 heeft bezorgd, getiteld Utopies et utopistes. Paquot is eveneens geïnteresseerd in de hedendaagse urbanisatieproblematiek en de ecologie. De behandeling van het verschijnsel utopie heeft hij daar dan ook naar ingericht.
(Door Thom Holterman, oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)
Opzet van het boek
Na de behandeling in het eerste hoofdstuk van de herkomst van de term ‘utopie’, gaat Paquot nadrukkelijk in op, wat naar moderne opvattingen wordt gehouden voor, de eerste utopie, te weten Utopia(1516) van de Engelse jurist, filosoof en humanist Thomas More (1478-1535; die bevriend was met Erasmus). Tevens vormt dit hoofdstuk de aanzet voor de behandeling van een aantal andere utopieën, besproken in de volgende hoofdstukken. Daarmee heeft Paquot de omtrek van dit literaire genre duidelijk gemaakt en heeft hij aandacht gevraagd voor de dubbele dimensie ervan: ze is tegelijk een radicale kritiek en een tegenvoorstel.
In de drie erop volgende hoofdstukken bespreekt hij in het licht van een aantal utopieën, verschijnselen met een grote actualiteitswaarde. De titels van die hoofdstukken luiden: ‘Werk en vrije tijd: de bevrijdende wetenschap’ (III), ‘Opvoeding, gezin en seksualiteit’ (IV), ‘Architectuur en urbanisme’ (V). Steeds vertrekt Paquot vanuit bekende utopisten (Owen, Cabet, Fourier, Godin) en utopieën (phalanstère, familistère, cité radieuse, New Babylon) [Over enkele van hen en hun voorstellen, zie op deze site ‘Associationisme, Solidarisme, Anarchisme’.]. Daardoor kan hij ook toekomen aan zaken die ons heden bezighouden. Aan het eind constateert hij, dat er momenteel geen utopieën meer worden geschreven Wel wordt er echter sciencefictionliteratuur geproduceerd, merkt hij op. En dat heeft veel weg van het utopische genre. Zo vind je verhalen waarin de sociale hiërarchie slechts door de numerieke reputatie wordt uitgemaakt. Wij waren mensen, we zijn een aantal ‘likes’ geworden. Het individu zal aan het eind van de jaren 1990 zijn teruggebracht tot een grafische voorstelling, voorspelde de sciencefictionfilm Matrix…
Utopist of pragmaticus?
Een utopie verwijst naar een als ideaal gedachte vorm, waaraan als consequentie allerlei karakteristieken kleven, zoals fictie en denkbeeldige situaties die alleen bestaan in het hoofd van de bedenker. Dit brengt ons bij de utopist die mensen aanbeveelt anders te gaan samenleven dan zoals zij in de actualiteit doen. Ontkoppel je die fictie om die naar het rijk van de fantasie te verbannen, dan is het mogelijk oog te krijgen voor de kritische functie van utopieën, zoals ook de Nederlandse filosoof Martin Plattel dat beschreef in zijn boek Utopie en kritisch denken(1970). Bij hem heeft de ‘utopische functie’ een kritische intentie; die levert een bijdrage voor de ontwikkeling van een bevrijdend elan. Het voorhouden van een concreet ideaalbeeld aan de bestaande maatschappij heeft dus een kritische functie, naar zijn mening.
Het bestuderen van utopieën – zo wordt ook bij Paquot duidelijk – heeft tot doel de politieke en pedagogische projecten van uitzinnigheid te ontdoen en ze vervolgens alle experimentele kracht, hun kritische visie, hun anticiperende dimensie terug te geven. Overigens hoeft van Paquot niet de term utopie gebruikt te worden als men zich bezighoudt met ‘transitie’, ‘ont-groeien’ (décroissance), ‘harmonieus samenleven’. Het zit in deze sfeer dat de Amerikaanse libertaire maatschappijcriticus Paul Goodman(1911-1972) regelmatig deelvoorstellen deed om maatschappijverandering te bewerkstelligen. Daarbij hield hij zich vooral met alledaagse zaken bezig als onderwijs, stadsvernieuwing, schoon oppervlaktewater, schone lucht. Hoewel hij zichzelf meer als pragmaticus zag, werd hij soms op zijn voorstellen tot maatschappijverandering geconfronteerd met een reactie als: ‘Dat is utopisch’. Wanneer dat valt, zo verklaarde hij, wil dat zeggen: ‘They don’t want to do it!’.
Thierry Paquot zit met zijn kritische optiek omtrent utopieën in de lijn van mensen als Goodman en Plattel. Een gelukkige bijkomstigheid is dat hij naast een gevarieerd overzicht van utopieën direct de confrontatie aangaat met actuele zaken en dat alles in een verademend kort bestek.
Thom Holterman
PAQUOT Thierry, Utopies et utopistes, Éditions La Découverte, Paris, 2018, 127 blz., prijs 10 euro.