Villa’s en sloppenwijken
Over de onheilspellende overlapping van enkele hedendaagse journalistieke reportages en die van George Orwell uit 1936
Een column van de website konfrontatie digitaal
Twee boeken die ik meehad op vakantie, vertoonden inhoudelijk een even toevallige als verontrustende overlapping. George Orwell schreef “The Road To Wigan Pier” in 1936. Het is een soort dagboek. Orwell was met voorbedachte rade de ellende van de crisisjaren ingedoken om die te beschrijven. Voor zijn boek was hij a la Günther Walraff bij Engelse arbeiders gaan leven. Hij beschrijft de schrijnende armoede en vooral de woon-omstandigheden zodanig dat je ze niet makkelijk meer vergeet. Hoe armoede ruikt bijvoorbeeld. Geen schrijver die zo in staat is zowel de levendige details als de achterliggende structuur van een maatschappelijk probleem aan bod te laten komen. Maar goed, de manier waarop de Britse mijnwerkers toen moesten wonen, is alleen maar te vergelijken met krottenwijken in wat vroeger de ‘derde wereld’ heette. Bij Orwell heten ze dan ook gewoon zo; ‘slums’.
Mike Davis heeft zojuist een boek over moderne sloppenwijken geschreven, Planet of Slums (Verso 2006). Dat is een indrukwekkend boek geworden, waar je echter niet bepaald vrolijker van wordt. Ten eerste niet omdat hij een afschuwelijke realiteit beschrijft die alleen maar erger wordt: de sloppenwijken groeien overal op de wereld als kool. Ten tweede maakt hij korte metten met alle romantische ideeën over het leven in zo’n sloppenwijk (niks autonomie van de armen of revolutionaire beweging, het is puur overleven). En ten derde gloort er weinig hoop in het boek voor verandering. Volgens Davis, die zichzelf een ‘eco-marxist’ beschouwt, is het allemaal het gevolg van welbewust neo-liberaal kapitalistisch beleid en zal er pas wat veranderen als daar een eind aan komt. En dan doet het ook nog allemaal veel teveel denken aan Orwell’s reportages uit 1936.
De enige conclusie die je na het lezen van de twee boeken, kunt trekken, is dat er slechts een korte periode op een heel klein stukje van de aarde geen sloppenwijken hebben bestaan. Sinds 1936 is wereldwijd de rijkdom enorm toegenomen en de sloppenwijken zijn dat evenzeer. Je zou nog kunnen denken – net als al die verantwoordelijke rijken in hun afgeschermde villawijken vaak doen – dat het om een typisch derdewereld-probleem gaat dat met wat ‘ontwikkeling’ wel verholpen zal worden. Maar dat kan alleen als je niet om je heen kijkt en hardnekkig vermijdt te denken aan zaken als economische globalisering. De poging om na terugkomst van vakantie de herinnering aan de vakantielektuur te verdringen werd meteen de kop ingedrukt. In de tussentijd bleek in Italië een flinke stofwolk te zijn opgeschopt door de journalist Fabrizio Gatti met een reportage in weekblad L’espresso over toestanden in de groentekwekerijen in Apulia. Dergelijke ‘groenteproductiezones’ heb je overal in Europa. In Nederland heet die het Westland.
Voor zijn stuk was Gatti een week tussen de (grotendeels illegale) tomatenplukkers gaan wonen (zie hier de Engelse vertaling van de reportage). Je raadt het al: je zit in een klap weer bij Orwell in 1936.
Misschien helpt het als we een kopietje maken van het laatste hoofdstuk van Davis’ boek. Daarin beschrijft hij hoe de ‘war on terror’ weinig meer is dan een nietsontziende oorlog van de rijke minderheid tegen de bewoners van de sloppenwijken, die een steeds groter meerderheid aan het vormen zijn. Dan gooien we dat over de muren van de ‘guarded compounds’ met de aanbeveling om eindelijk wat zinnigs met al dat geld te doen. Voordat het ook voor hen te laat is.
(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Kees Stad.)