Walter Benjamin Rapsodie
Het nieuwe boek van de Frans-Braziliaanse marxistische socioloog en filosoof Michael Löwy, La révolution est le frein d’urgence (De revolutie is de noodrem), is een betoverende wandeling doorheen het werk van Walter Benjamin (1892-1940), dat even labyrinthisch is als een grote stad. En over de grote stad heeft Benjamin mooie dingen verteld, met name in Parijs, hoofdstad van de 19de eeuw (1924-1939). De leeswandeling heeft in elk geval niets van een zorgeloos flaneren. In het stadsboek zijn de haarden van verzet overal aanwezig. Haussmann, de ‘verwoestende architect’, is er niet in geslaagd het beeld van Parijs zodanig te veranderen dat men zou vergeten dat het een bolwerk van opstanden was. Catherine Malabou schreef de bespreking, Johny Lenaerts vertaalde die. [ThH]
(Overgenomen van Libertaire Orde)
Op dezelfde wijze zal de geest van Benjamin tot het uiterste getekend zijn door barricades. Indien er ‘een geleidraad, in de elektrrische betekenis van de term’ in het ‘willekeurig, heterocliet en heterogeen geheel’ van zijn werk zou bestaan, ‘dan schuilt dat wellicht in het idee van revolutie’, dat er een bijzondere profetische dimensie aan verleent. Hoe ontvouwt zich deze draad? Onbetwistbaar op de wijze van een rapsodie.
Het eerste doorkruiste continent is dat van het marxistisch engagement. ‘Vanaf 1924, met de lectuur van Geschiedenis en klassenbewustzijn (1923) van Georg Lukács, en de ontmoeting met de Letse bolsjewiste Asja Lacis, wordt het marxisme, of het ‘historisch materialisme’, een essentieel aspect van het ideeëngoed van Benjamin.’ Maar hoe staat het dan met het messianisme? Gershom Scholem zal nooit aanvaarden dat zijn vriend zich bij het idee van het communisme aansluit, dat volgens hem onverenigbaar is met de politieke reflectie die de jonge Benjamin nochtans aanhing. Het gaat er hier evenwel helemaal niet om de twee simpelweg naast elkaar te plaatsen maar wel om ‘vertrekkende vanuit deze twee elementen een nieuwe opvatting te ontwerpen, die zeer origineel is.’ Het gaat hier om een ‘correspondentie’ (in de baudelairiaanse betekenis) tussen de twee.
Een voorliefde voor het anarchisme
Maar er is ook het anarchisme. Benjamin wordt zeer vroeg aangetrokken tot het libertaire denken van Martin Buber, Gustav Landauer, Ernst Toller, Hans Kohn en vele anderen [en laten we niet vergeten dat Walter Benjamin een van de medewerkers is geweest van het tijdschrift i 10, opgericht door Arthur Lehning; thh.]. Tussen het joods messianisme en het anarchisme bestond er volgens hem een ‘zielsverwantschap’. Benjamin zal nooit zijn oorspronkelijke voorliefde voor het anarchisme verloochenen, hij zal het trachten te articuleren, het ‘zelfs te versmelten’ met zijn marxisme. Van deze voorliefde is het essay van 1921, ‘Een kritische beschouwing van het geweld’, rechtstreeks geïnspireerd door Georges Sorel en het anarchosyndicalisme, een van de meest expliciete getuigenissen. ‘Ik schaam me niet voor mijn vroeger anarchisme,’ zal Benjamin in 1926 schrijven
Zijn kritiek van het geweld zal aldus altijd ‘rood en zwart’ blijven. ‘Het belangrijkste libertair-marxistisch document,’ schrijft Löwy, is ongetwijfeld een artikel uit 1929 over het surrealisme, waarin hij zichzelf beschrijft als ‘de Duitse waarnemer’, die zich bevindt ‘in een uiterst kwetsbare positie tussen anarchistische fronde en revolutionaire discipline’. ‘Sinds Bakoenin,’ schrijft Benjamin, ‘heeft er in Europa geen radicaal vrijheidsbegrip meer bestaan. De surrealisten hebben er een.’
Marxisme, anarchisme, messianisme, surrealisme: Löwy exploreert op een prachtige manier deze ideeënarchipel en toont aan dat, wil je vooruit lopen op je tijd, dit volgens Benjamin op een paradoxale wijze impliceert dat je moet trachten deze tijd te vertragen, dat je de dreiging van de catastrofe moet trachten tegen te houden. Dat is een ‘nieuwe definitie van de revolutie als noodrem van een wereld die op haar ondergang afstevent, in plaats van een locomotief van de wereldrevolutie te zijn.’ Wat men van de toekomst verwacht, en het lot van Benjamin zal dit aantonen, is soms het tegendeel van wat het zou worden.
Catherine Malabou (in: Le Monde des Livres, 8 maart 2019; vertaald door Johny Lenaerts)
Michael Löwy, La révolution est le frein d’urgence, Éditions de l’éclat, Paris, 166 blz., prijs 18 euro.