Ga naar de inhoud

Wie gaat de strijd winnen om het Amerika van na de coronacrisis?

Rebecca Solnit is activiste, publiciste en schrijfster van een aantal prachtige boeken, onder andere over feminisme en over de kunst van het doelloos wandelen. In 2010 publiceerde ze A Paradise Built in Hell, waarin wordt geschetst hoe de bevolking in allerlei verschillende gevallen heeft gereageerd op grote rampen. Haar boek is een positieve versie van Naomi Klein’s The Shock Doctrine, dat vooral laat zien hoe economische machthebbers profiteren van rampen. Solnit beschrijft de tegenhanger van onderop. Ook die kunnen het ‘schudden op de grondvesten’ benutten voor verandering. Ze schreef onderstaand opiniestuk over de meest recente ramp in de New York Times.

9 min leestijd

(Door Rebecca Solnit, New York Times, vertaling globalinfo.nl, hier meer informatie over haar boek A Paradise Built in Hell)

Ik heb dit voor jou geschreven. Van wat ik opgestoken heb over rampen, toen ik het boek A Paradise Built in Hell samenstelde. Hier komt het dan:

Het gevecht is al begonnen. De mogelijkheden voor verandering, ten goede of ten kwade, voor een meer gelijkwaardige of meer autoritaire samenleving, knallen in tijden als deze uit de startblokken alsof het racepaarden zijn.

Progressieve en conservatieve politici komen met voorstellen om de Amerikaanse samenleving radicaal te veranderen, om de rijkdom te herverdelen, om de regels te veranderen, om de prioriteiten te herdefiniëren. De pandemie heeft de regering-Trump een excuus gegeven om te proberen de grenzen te sluiten en, naar verluidt, een voorwendsel om te proberen de ongrondwettelijke capaciteit te verankeren om mensen voor onbepaalde tijd vast te zetten. Onder andere congresvrouw Ayanna Pressley heeft zich sterk gemaakt voor het verminderen van het aantal mensen dat gevangen wordt gehouden, aangezien de gevangenissen door overbevolking in slechte omstandigheden een gezondheidsrisico vormen – voor het bevrijden van mensen dus, in plaats van het tegenovergestelde, als reactie op de crisis. Andere progressieven hebben getracht de rechten van werknemers uit te breiden, zoals recht op betaald ziekteverzuim en andere beleidsmaatregelen te nemen die het leven zelfs in normale tijden zouden verbeteren. Sociale programma’s waarvan lang is gezegd dat ze onmogelijk zouden zijn, zouden nu wel eens kunnen ontstaan; maar dat geldt evenzeer voor autoritaire maatregelen.

Elke ramp doet de oude orde op zijn grondvesten schudden: De plotselinge catastrofe verandert de regels en vraagt om nieuwe en andere reacties, maar wat die zullen zijn, is het onderwerp van strijd. Deze verstoringen verschuiven het gevoel van de mensen over wie ze zijn en wat er mogelijk is, en leiden vaak tot diepere en duurzamere veranderingen, soms tot regimewisselingen. Veel rampen ontpoppen zich als revoluties; het verleden geeft ons vele voorbeelden van calamiteiten die hebben geleid tot blijvende nationale verandering.

De rampzalige nasleep van de orkaan Katrina in New Orleans heeft zo’n machtsstrijd veroorzaakt. De conservatieven wonnen een aantal dingen toen de stad die door het bezwijken van de waterkeringen was verwoest, opnieuw werd opgebouwd: Alle openbare scholen in New Orleans werden semi-private (charter)scholen, en de enorme woningbouwprojecten van de stad – die de overstroming grotendeels intact hadden overleefd – werden afgebroken, waardoor duizenden verarmde inwoners werden verdreven. Maar de stad heeft ook een deel van de corruptie in haar rechts- en gevangeniswezen opgeruimd, heeft verbeteringen aangebracht in haar evacuatieplannen en begon haar kwetsbaarheid op lange termijn voor overstromingen aan te pakken via een meer ecologisch verantwoord waterbeleid en een betere infrastructuur.

De veranderingen waren niet alleen lokaal. De regering van George W. Bush had vier jaar eerder 11 september – een andere ramp – als voorwendsel benut om de Amerikanen hun burgerrechten te ontnemen, om een paar oorlogen te voeren die zelf humanitaire, diplomatieke en economische rampen waren, en om haar eigen autoriteit te versterken. In feite kan men de reactie van de regering op 11 september zien als een strijd die in de eerste plaats niet bedoeld is om terroristen te onderwerpen of verre regimes te bestrijden, maar om dat te doen met het Amerikaanse publiek. Het deed dit door angst te zaaien, rechten af te breken, moslims te demoniseren, bevoegdheden uit te breiden en oorlogsideeën van patriottisme te gebruiken om afwijkende meningen te beteugelen. Het niet voorkomen van de Al-Qaeda-aanvallen had het regime in diskrediet kunnen brengen; maar het regime probeerde, zoals vaak het geval is, zijn gezag juist op te schroeven.

Die autoriteit stortte in met de wrede en incompetente reactie van het bestuur op de orkaan Katrina, met name doordat een groot deel van de bewoners van New Orleans, grotendeels arm en grotendeels zwart, vast kwamen te zitten in hun overstroomde stad. (Twee dagen nadat Katrina de Kust van de Golf raakte en 80 percent van New Orleans onder water zette, zei Bush, “ik denk niet dat iemand de breuk van de waterkeringen had voorzien,” terwijl videobeelden later in de media kwamen waarin te zien was hoe hij daarvoor werd gewaarschuwd op de dag vóór de catastrofe.) De verontwaardiging over de reactie ondermijnde het mandaat van de regering Bush om te regeren. “Katrina was voor mij het omslagpunt. De president verbrak zijn band met het publiek,” zei Bush pollster Matthew Dowd. “Ik dacht, man, weet je, dit is het dan. We zijn klaar met elkaar.” Het maakte een einde aan het post-sept.11-tijdperk van ontzag voor deze specifieke autoriteit – en sommigen beweren dat het door het blootleggen van het hardnekkige racisme in de Amerikaanse samenleving, de zaak voor het kiezen van een zwarte president een paar jaar later versterkte.

“Dit is onze Tsjernobyl,” zei een arts in New York City onlangs. Hij leek te bedoelen dat niet alleen het medisch personeel in de frontlinie in groot gevaar was, maar ook dat de institutionele autoriteiten bezig waren met het in de steek laten van het maatschappelijk middenveld, zoals de Sovjet-hiërarchieën van lokaal tot helemaal in het Kremlin deden bij de ramp van 1986, toen een kernsmelting internationaal straling verspreidde, die ook duizenden jaren lang honderden vierkante kilometers van Oekraïne besmet heeft. De man die aan de top van die hiërarchie staat, Michail Gorbatsjov, heeft zich jaren later over de situatie uitgesproken: “De kernsmelting in Tsjernobyl, 20 jaar geleden deze maand, was misschien wel nog meer dan mijn lancering van de perestrojka, de echte oorzaak van de ineenstorting van de Sovjet-Unie vijf jaar later. De ramp van Tsjernobyl was inderdaad een historisch keerpunt.”

Managua, Nicaragua, in 1972 en Mexico-Stad in 1985 kregen beide te maken met grote aardbevingen, waarna de corrupte en venijnige reactie van de overheid aanleiding gaf tot veranderingen op lange termijn. De dictatuur van Somoza greep meer macht in de nasleep van de Nicaraguaanse ramp, maar versterkte daarmee de zaak van de Sandinistische revolutie die het later in het decennium wegvaagde. In het kielzog van de beving in de Mexicaanse hoofdstad, die nog werd verergerd door corruptie bij de handhaving van de bouwvoorschriften vooraf en bij de verdeling van de noodhulp en het redden van de slachtoffers daarna, kookte het publieke ongenoegen over de eenpartijstaatsregering over. (In één geval verleende de politie steun aan een eigenaar van een sweatshop die zijn uitrusting uit een ingestort gebouw wilde redden, maar niet aan de naaisters die erin gevangen zaten; deze zorg voor eigendom en winst boven het menselijk leven is vaak een van de speerpunten van het daaruit voortvloeiende politieke conflict). Het resultaat was onder meer een naaistersvakbond, een woonrechtenbeweging voor de ontheemden en het aanvallen op het eenpartijstelsel.

Mensen wier leven in beroering is gebracht, zijn niet langer voorzichtig of defensief en accepteren niet langer de onvermijdelijkheid van een status quo die al in wanorde is.

Rampen stellen een bewind op de proef. Sommige slagen niet voor de test. Onbekwaamheid, onverschilligheid en eigenbelang zijn gemakkelijk te doorzien in het grimmige licht van een noodsituatie. Mensen wier leven in beroering is gebracht, zijn niet langer voorzichtig of defensief en accepteren niet langer de onvermijdelijkheid van een status quo die al in wanorde is. Dingen die onmogelijk leken, zijn soms ineens al gebeurd – in ons geval is een groot deel van de economie stilgelegd, een groot deel van de bevolking heeft zijn gewone activiteiten opgeschort en nieuwe sociale programma’s (bijvoorbeeld het kwijtschelden van de studentenschuld) lijken ineens binnen handbereik te liggen.

Er zijn geen eenvoudige regels voor wanneer een ramp een opstand wordt. Sterke publieke verontwaardiging over de regerende partij en haar reactie is één factor; erkenning van de mogelijkheid van diepe en blijvende verandering is een andere; en natuurlijk speelt een rol hoe het verhaal van wat er is gebeurd vorm krijgt – wie verdient de eer of de schuld.

Niemand weet nog wat er uit deze crisis voort zal komen. Maar zoals zoveel andere rampen heeft ook deze laten zien hoezeer we met elkaar verbonden zijn; hoezeer we afhankelijk zijn van de arbeid en de goede wil van anderen; hoe vergaand we verbonden zijn aan sociale, ecologische en economische systemen; en hoe de preventie of het overleven van zoiets diepgaands, lichamelijk persoonlijks als een ziekte afhangt van onze collectieve beslissingen en van ons leiderschap.

Het heeft ook geopenbaard hoe intens egoïstisch het beleid van Trump is; eerste berichten suggereerden – en een presidentiële tweet op woensdag bevestigde – dat meneer Trump de pandemie hoofdzakelijk bekeek als een factor die zijn herverkiezingskansen zou beïnvloeden en hij probeerde om het voor zijn eigen belang te minimaliseren eerder dan te zoeken naar de antwoorden die wij nodig hadden. Onlangs hebben hij en de Republikeinse congresleiding een steunpakket ontworpen gericht op grote bedrijven in plaats van op burgers en ook hebben zij, terwijl zij een puinhoop maakten van de levering van dringend noodzakelijke medische benodigdheden, voorstellen gedaan om de markt sterk te houden in plaats van te zorgen voor de veiligheid van de mensen.

Zal deze catastrofe de sociale vangnetten die we al veertig jaar lang hebben uitgekleed, weer terug brengen? Zal het de zaak bepleiten van universele gezondheidszorg? Zal een universeel basisinkomen een redelijker idee lijken? Zullen we, nu de uitgaven een vrije val naar beneden maken en hele bevolkingsgroepen thuis blijven, opnieuw definiëren wat nodig en belangrijk is en hoe wordt voorzien in de behoeften van de mensen? Zal de aanpak van de klimaatverandering anders lijken in een wereld waarin het reizen per vliegtuig en de consumptie van consumptiegoederen en fossiele brandstoffen aanzienlijk is ingeperkt, een wereld waarin het beter mogelijk is zich een ingrijpende verandering voor te stellen omdat er al zoveel is veranderd?

Op dit soort vragen heeft nog niemand een antwoord, want wat zoveel rampen ons leren is dat de uitkomst niet vast staat. Het hangt af van wat we doen, en dat hangt af van hoe we ervaren wat er gebeurt en wat we waarderen en hoe dat verandert in een tijd van verbluffende beroering. Samen met de strijd om een ramp te overwinnen komt er een strijd om te definiëren wat het betekent. De twee strijden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en daaruit ontstaat een nieuwe orde.

Bij elke ramp gaat de oude orde verloren. Wat er voor in de plaats komt is aan ons.